SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1197/00 van Margrietus van den Berg (PSE) aan de Commissie. Raadgevende Groep voor Internationaal Landbouwonderzoek.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1197/00 van Margrietus van den Berg (PSE) aan de Commissie. Raadgevende Groep voor Internationaal Landbouwonderzoek.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1197/00
van Margrietus van den Berg (PSE) aan de Commissie
(12 april 2000)
Betreft: Raadgevende Groep voor Internationaal Landbouwonderzoek
De in 1971 opgerichte Raadgevende Groep voor Internationaal Landbouwonderzoek (CGIAR) is een informele vereniging van 58 openbare en particuliere sectorleden en steunt een netwerk van 16 internationale landbouwonderzoekscentra. Het is de taak van de CGIAR bij te dragen tot de voedselveiligheid en de uitroeiing van de armoede in ontwikkelingslanden door middel van onderzoek, partnerschap, verbetering van de capaciteit en beleidssteun. De CGIAR bevordert duurzame landbouwontwikkeling gebaseerd op het milieuvriendelijke beheer van de natuurlijke hulpbronnen. De Commissie was een belangrijke verlener van financiële steun op lange termijn aan de CGIAR, maar in 1999 werd deze steun opgeschort en momenteel is de Commissie bezig aan de herziening van haar toekomstige steun voor de CGIAR.
Kan de Commissie mededelen:
1. of zij inziet welke waardevolle bijdragen de door de CGIAR gesteunde internationale onderzoekscentra hebben geleverd tot de bestrijding van de honger en verbetering van de levensomstandigheden op het platteland in minder ontwikkelde landen,
2. of zij op de hoogte is van een recente beoordeling van de CGIAR door een eminent internationaal panel onder voorzitterschap van de voorzitter van de Wereldraad Organisatie (ECO), Maurice Strong, waarin werd geconcludeerd dat de CGIAR de beste investering in ontwikkelingssteun zonder uitzondering was,
3. of zij weet dat de CGIAR bezig is aan de herziening van haar programma's, teneinde zich meer rechtstreeks te concentreren op de behoeften van de allerarmsten aan onderzoek op het gebied van de landbouw en de natuurlijke hulpbronnen,
4. of zij zich ervan bewust is dat de aanwezigheid ter plaatse van wetenschappers van de CGIAR in ontwikkelingslanden, die met de plaatselijke wetenschappers samenwerken, de CGIAR de unieke mogelijkheid geven onderzoekssteun te verlenen aan nationale onderzoekssystemen en de boeren die daarvan afhangen,
5. of zij zich bewust is van de grotere inzet van de CGIAR bij de visserij, veehouderij, bosbouw en agrobosbouw, die allemaal belangrijke potentiële voordelen kunnen bieden voor de armen en hun omgeving,
en, zo ja, of zij bereid is:
6. de unieke en onschatbare rol van de CGIAR bij het richten van ontwikkelingssteunprioriteiten op vermindering van de armoede, betere voedselveiligheid en milieubescherming in ontwikkelingslanden volledig in te zien,
7. het Europees Parlement in te lichten over wanneer en hoe de steun aan de CGIAR-centra zal worden hervat,
8. de mogelijkheid na te gaan van verhoging van het niveau van deze steun en ervoor te zorgen dat verplichtingen op een meerjaarlijkse basis worden aangegaan?
Antwoord van de heer Nielson namens de Commissie
(3 juli 2000)
De Commissie is reeds lang partner en donor van de Raadgevende Groep voor Internationaal Landbouwonderzoek (CGIAR); zij is actief betrokken bij de ontwikkeling van het systeem. Het spreekt daarom vanzelf dat zij op de hoogte is van de bijdrage van de CGIAR aan landbouwkundig onderzoek alsook van de recente ontwikkelingen waar het geachte parlementslid naar verwijst.
Vanwege haar bijzondere bijdrage ter ondersteuning van de belangrijkste ontwikkelingsdoelstellingen (armoedebestrijding, voedselzekerheid en duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen), acht de Commissie de investeringen in de CGIAR uiterst rendabel.
De Commissie erkent inderdaad de belangrijke bijdrage van het CGIAR-systeem bij de aanpak van de belangrijkste ontwikkelingsdoelstellingen, doch zou gaarne zien dat de CGIAR vooruitgang boekt bij de formulering van een brede visie voor het tijdvak 2005-2010 en het uitstippelen van structurele veranderingen en nieuwe partnerschappen ten behoeve van aanpassing aan een zich snel wijzigende omgeving.
De Commissie buigt zich intussen over de omschrijving van een samenhangende strategie voor steun aan landbouwonderzoek, daarbij rekening houdend met een vergelijking van de sterke punten van de verschillende instellingen, waaronder ook de CGIAR.
Een financieel voorstel voor een drie jaar lopend programma ten behoeve van het CGIAR wordt thans bekeken. Het bedrag voor het eerste jaar (2000) beloopt 20 miljoen.
In deze fase is het niet de bedoeling het huidige financieringsniveau te verhogen. De Commissie wenst namelijk, gelet op het globale niveau, de huidige gerichtheid op het CGIAR-systeem op hetzelfde niveau te houden. Terzelfdertijd legt de Commissie grote nadruk op het regionaal en subregionaal vlak (waar zij aan de nationale stelsels van onderzoek en de regionale instanties bijstand zal blijven verlenen via programma's van regionaal in samenwerking plaatsvindend onderzoek). Deze tweede focus blijkt zeer effectief te zijn bij het sluiten van partnerschappen tussen de CGIAR en de betrokken regio's.