Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1541/00 van Michl Ebner (PPE-DE) aan de Raad. Schending van artikel 44 van het Reglement van het Europees Parlement.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1541/00 van Michl Ebner (PPE-DE) aan de Raad. Schending van artikel 44 van het Reglement van het Europees Parlement.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1541/00

van Michl Ebner (PPE-DE) aan de Raad

(12 mei 2000)

Betreft: Schending van artikel 44 van het Reglement van het Europees Parlement

De afgelopen tijd heb ik aangaande het vraagstuk Oostenrijk meerdere vragen tot de Raad gericht.

- Het gaat hierbij ten eerste om een vraag met voorrang van 21 februari 2000, die op 25 februari bij de Raad is geregistreerd. Overeenkomstig artikel 44, lid 5 van het Reglement van het EP dienen dergelijke vragen binnen drie weken te worden beantwoord, waarbij wordt uitgegaan van de datum van registratie bij de Raad. Dit betekent dat deze vraag uiterlijk op 17 maart 2000 had moeten worden beantwoord.

- Ten tweede betreft dit twee vragen van 21 februari 2000 die op 13 maart zijn geregistreerd. Dergelijke vragen dienen overeenkomstig artikel 44, lid 6 binnen zes weken te worden beantwoord, uitgaande van de datum van registratie bij de Raad. Deze vragen hadden dus uiterlijk op 25 april 2000 moeten worden beantwoord.

In het licht van deze schending van het Reglement van het Europees Parlement, wordt de Raad gevraagd of hij op de hoogte is van de bepalingen van het vigerende Reglement en of hij voornemens is dit in de toekomst te eerbiedigen.

Gecombineerd Antwoord op de schritftelijke vragen E-1299/00, E-1300/00 en P-1541/00

(10 juli 2000)

De Raad wijst het geachte parlementslid op het feit dat hij niet gebonden is door bovengenoemde termijnen, aangezien deze termijnen vastgesteld zijn bij artikel 44, leden 5, 6 en 7, van het Reglement van het Europees Parlement.

De Raad beklemtoont evenwel dat hij met het oog op een betere samenwerking met het Europees Parlement terzake, onverwijld een reeks interne maatregelen heeft genomen om de schriftelijke vragen binnen een termijn van minder dan twee maanden te kunnen beantwoorden. Met betrekking tot zijn voorbereidende instanties heeft hij in dat verband een behandelingsprocedure vastgesteld die erop gericht is het noodzakelijke evenwicht te handhaven tussen deze doelstelling en de eis om, via de raadpleging van de bevoegde diensten en de organisatie van een contradictoire procedure op het niveau van de Raad, een zo hoog mogelijke kwaliteit van de antwoorden te waarborgen.

Dit evenwicht kon in de loop der jaren steeds moeilijker worden bewaard, waarbij vooral de snelheid van de beantwoording in het gedrang is gekomen, en wel om diverse redenen: het aantal aan de Raad gestelde schriftelijke vragen is aanzienlijk gestegen, hetgeen een niet te verwaarlozen factor vormt. Bovendien worden er soms vragen gesteld op gebieden die een grondige studie vergen en ook de eisen van de actualiteit leggen soms een termijn op die in acht moet worden genomen wil men het parlementslid werkelijk de laatste stand van zaken meedelen.

De Raad deelt hoe dan ook de bezorgdheid van het geachte parlementslid en bevestigt nogmaals zijn streven om te allen tijde de meest passende en volledige antwoorden te geven op de hem gestelde schriftelijke vragen. Hij zal nadenken over oplossingen om de huidige behandelingsprocedures bij te stellen, zulks met inachtneming van de bovengenoemde eisen.