Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1677/00 van Jillian Evans (Verts/ALE) aan de Commissie. Staatsburgerschap van de lidstaten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1677/00 van Jillian Evans (Verts/ALE) aan de Commissie. Staatsburgerschap van de lidstaten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1677/00

van Jillian Evans (Verts/ALE) aan de Commissie

(29 mei 2000)

Betreft: Staatsburgerschap van de lidstaten

Vóór de inwerkingtreding van de wet van 1981 inzake de Britse nationaliteit, waarin is bepaald dat het staatsburgerschap zowel in mannelijke als vrouwelijke lijn erfelijk is, was de nationaliteitswet in het Verenigd Koninkrijk gebaseerd op het beginsel dat de nationaliteit alleen via de mannelijke lijn erfelijk was. Er is besloten dat kinderen van Britse moeders die vóór de inwerkingtreding van de wet van 1981 inzake de Britse nationaliteit in het buitenland zijn geboren, niet automatisch de Britse nationaliteit kunnen krijgen. Kinderen van Britse vaders die vóór de inwerkingtreding van de wet van 1981 inzake de Britse nationaliteit in het buitenland zijn geboren, hebben echter wel het recht op het volwaardige Britse staatsburgerschap.

Is de Commissie het ermee eens dat het besluit van de Britse regering om genoemde wet niet retroactief toe te passen, afbreuk doet aan de rechten van de Britse vrouwen? Welke stappen kan de Commissie ondernemen om deze situatie recht te trekken?

Antwoord van de heer Vitorino namens de Commissie

(26 juli 2000)

De Commissie wenst erop te wijzen dat kwesties betreffende de nationaliteit van een lidstaat uitsluitend worden geregeld in het kader van de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat. Dit beginsel wordt gespecificeerd in de bij het Verdrag betreffende de Europese Unie gevoegde Verklaring(1) betreffende de nationaliteit van een lidstaat en werd tevens door het Hof van Justitie bevestigd in de Zaak Micheletti(2).

Aangezien het een interne aangelegenheid betreft, kan de Commissie zich niet uitspreken over het vermeende discriminerend karakter van de Britse nationaliteitswet van 1981.

Om de bovengenoemde redenen komt het de Commissie niet toe op dit gebied maatregelen te nemen.

(1) PB C 191 van 29.7.1992.

(2) Zaak C-369/90, Jurispr. 1992, blz. I-4239.