Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1700/00 van Jonas Sjöstedt (GUE/NGL) aan de Commissie. Nationale belastingen en heffingen op ingevoerde auto's.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1700/00 van Jonas Sjöstedt (GUE/NGL) aan de Commissie. Nationale belastingen en heffingen op ingevoerde auto's.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1700/00

van Jonas Sjöstedt (GUE/NGL) aan de Commissie

(29 mei 2000)

Betreft: Nationale belastingen en heffingen op ingevoerde auto's

Heeft de Zweedse overheid het recht een ingevoerde gebruikte auto te bezwaren met een verkoopsheffing die even hoog is als die op een nieuwe Zweedse auto? Hetzelfde geldt voor milieu- en verwijderingsheffingen. Heeft de Zweedse overheid het recht een ingevoerde auto te belasten met een even hoge heffing als een nieuwe Zweedse auto?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(18 juli 2000)

Volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie vormt het heffen door een lidstaat op voertuigen afkomstig uit de overige lidstaten van een belasting die is gebaseerd op een waarde die in het algemeen

hoger is dan de werkelijke waarde, discriminatie in de zin van artikel 90 (ex artikel 95) van het EG-Verdrag, wanneer soortgelijke voertuigen ressorterende onder de markt van de lidstaat in kwestie op grond van hun werkelijke waarde worden aangeslagen. In de praktijk gaat het bij de te zwaar belaste voertuigen waarop deze jurisprudentie slaat om gebruikte voertuigen, terwijl nieuwe voertuigen in het algemeen op basis van hun reële waarde worden belast.

Uit de arresten van het Hof(1) blijkt dat de jurisprudentie in kwestie slaat op op basis van de waarde van het voertuig vastgestelde belastingen. Nu gaat het bij de in Zweden op voertuigen toegepaste heffing in geld de heffing waarop het geachte parlementslid doelt niet om een belasting over de waarde, maar om een vast recht, dat 700 Zweedse kroon (= 84,43) bedraagt en dat los staat van de waarde van het voertuig en beoogt van tevoren de kosten van opruiming van het voertuig (wanneer het zijn levenscyclus heeft beëindigd en definitief van de markt zal worden verwijderd) te dekken. Aan dit recht (scrapping fee) zijn in Zweden geregistreerde voertuigen onderworpen bij de eerste ingebruikneming in deze lidstaat, ongeacht of het om nieuwe of gebruikte voertuigen gaat. Voorts houdt dit recht verband met het milieubeleid van de lidstaat dat ernaar streeft dat voertuigen wanneer zij hun levenscyclus hebben beëindigd, niet zomaar ergens worden achtergelaten, maar met inachtneming van de milieuregels worden verschrot, zaak waarvoor erkende ondernemers zorgen. Daarom vindt er van de zijde van de Zweedse overheid een soort gedeeltelijke vergoeding (500 Zweedse kronen) van bedoeld recht plaats indien voertuigen door erkende ondernemers worden verschrot.

De Commissie is dan ook van mening dat voornoemd door de Zweedse overheid geheven recht bij de eerste ingebruikneming van een voertuig in Zweden niet onverenigbaar is met het gemeenschapsrecht.

De Commissie is, afgezien van voornoemde belasting en de BTW, niet op de hoogte van andere in Zweden geheven belastingen op voertuigen bij de verkoop en ingebruikneming in die lidstaat.

(1) Met name: arrest van het Hof van 11 december 1990, Commissie/Denemarken, zaak C- 47/88, Jurispr. 1990, blz. I-4509; arrest van 9 maart 1995, Nunes Tadeu, C-345/93, Jurispr. 1993, blz. I-479; arrest van 23 oktober 1997, Commissie/Griekenland, zaak C-375/95, Jurispr. 1997 blz. I-5981.