SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1827/00 van Raimon Obiols i Germà (PSE) aan de Raad. Associatieovereenkomst tussen Algerije en de EU.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1827/00 van Raimon Obiols i Germà (PSE) aan de Raad. Associatieovereenkomst tussen Algerije en de EU.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1827/00
van Raimon Obiols i Germà (PSE) aan de Raad
(5 juni 2000)
Betreft: Associatieovereenkomst tussen Algerije en de EU
Na een lange periode van afwachten is het onderhandelingsproces tussen de EU en Algerije over een associatieovereenkomst in een nieuwe fase beland. Er is een nieuwe gespreksronde gestart tussen de EU en Algerije, waarbij de Commissie zich met de technische aspecten bezighoudt en de Raad met de politieke aspecten. Op 12 mei vond er in Lissabon een ministersbijeenkomst van de communautaire trojka plaats onder voorzitterschap van de fungerend voorzitter van de Raad, de heer Jaime Gama, waarbij de Europees-Algerijnse betrekkingen nader werden geanalyseerd. Deze bijeenkomst was voorafgegaan door een ontmoeting op diplomatiek niveau.
De onderhandelingsgesprekken, waar een zekere vaart achter moet worden gezet, moeten de politieke dialoog tussen de EU en Algerije een nieuwe impuls geven en uitmonden in een associatieovereenkomst die voor beide partijen bevredigend is.
Kan de Raad de volgende vragen beantwoorden:
- Wat zijn, in het licht van de gesprekken van de laatste weken met de Algerijnse autoriteiten, de richtsnoeren en prioriteiten van de Raad in het kader van de politieke dialoog en de onderhandelingen over de associatieovereenkomst met Algerije?
- Welk tijdschema acht de Raad in principe het meest realistisch voor het tot stand komen van de associatieovereenkomst tussen de EU en Algerije?
Antwoord
(28 september 2000)
De Raad heeft in 1997 besloten de politieke dialoog met Algerije, die ook in Algiers plaatsvindt, op basis van de volgende beleidslijnen op ministerieel niveau te intensiveren: solidariteit met het Algerijnse volk, veroordeling van elke vorm van terrorisme en extreem geweld, volledige eerbiediging van de fundamentele vrijheden, de mensenrechten en de democratische beginselen, steun aan de politieke en economische hervormingen, alsmede onderhandelingen over een nieuwe Europees-mediterrane associatieovereenkomst. De eerste ontmoeting vond plaats op 26 november 1997 onder Luxemburgs voorzitterschap en werd gevolgd door bijeenkomsten op 19/20 januari 1998 in Algiers, 21 oktober 1998 in Wenen, 3 november 1999 in Algiers en laatstelijk op 12 mei 2000 in Lissabon. Ook het Franse voorzitterschap is voornemens in de tweede helft van dit jaar een dergelijke vergadering in het kader van de politieke dialoog te beleggen.
In al zijn contacten met de Algerijnse autoriteiten benadrukt de Raad dat de strijd tegen het terrorisme niet als voorwendsel voor schendingen van de mensenrechten mag dienen en dat elke inbreuk en alle misbruiken moeten worden bestreden. De Raad is eveneens overtuigd van de noodzaak van een dialoog tussen regering en oppositie. Tijdens de laatste bijeenkomst van 12 mei in Lissabon heeft het voorzitterschap er met name op gewezen dat de Raad zich schaart achter de inspanningen van President Bouteflika om een nationale verzoening tot stand te brengen, en het proces van economische en sociale hervormingen, alsmede de bevordering van democratie, mensenrechten en fundamentele vrijheden aanmoedigt. De Raad heeft ook uiting gegeven aan de bezorgdheid van de EU naar aanleiding van de rapporten over detenties, buitengerechtelijke vonnissen, martelingen, het lot van de verdwenen mensen, regering en oppositie.
De Raad is ingenomen met het politieke besluit van de Algerijnse autoriteiten om de onderhandelingen over een associatieovereenkomst te hervatten. De tweede onderhandelingszitting vond op 14 april jl. plaats en bood de gelegenheid zich een algemeen beeld te vormen van de onderhandelingen en significante vorderingen te maken met het hoofdstuk economische samenwerking. Op 11 juli vindt in Algiers een informele technische bijeenkomst plaats die dit najaar zal worden gevolgd door een formele zitting in Brussel. De Raad hoopt dat deze onderhandelingen er op korte termijn toe zullen leiden dat de associatieovereenkomst met Algerije haar beslag krijgt, en voor de andere landen waarmee onderhandelingen worden gevoerd, nl. Syrië en Libanon, een stimulans zullen zijn om daar vaart achter te zetten.