SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1850/00 van Elizabeth Lynne (ELDR) aan de Commissie. Foie gras van eenden- en ganzenlevers.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1850/00 van Elizabeth Lynne (ELDR) aan de Commissie. Foie gras van eenden- en ganzenlevers.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1850/00
van Elizabeth Lynne (ELDR) aan de Commissie
(9 juni 2000)
Betreft: Foie gras van eenden- en ganzenlevers
Het rapport over de welzijnsaspecten bij de productie van foie gras van eenden- en ganzenlevers dat het Wetenschappelijk Comité voor de gezondheid en het welzijn van dieren in 1998 voor de Commissie heeft opgesteld, komt tot de conclusie dat de praktijk van gedwongen voederen schadelijk is voor het welzijn van de dieren. Ook wordt opgemerkt dat er op de markt alternatieve producten verkrijgbaar zijn die gemaakt zijn van de levers van dieren die niet gedwongen worden gevoederd. Kunnen deze alternatieve producten in overeenstemming met de communautaire regels over het op de markt brengen van vlees van gevogelte, als foie gras worden verkocht? Moeten er maatregelen worden genomen om geleidelijk een eind te stellen aan het gedwongen voederen van vogels in de EU?
Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie
(25 juli 2000)
In juni 1999 zijn in het kader van het Europees Verdrag inzake de bescherming van landbouwhuisdieren twee aanbevelingen goedgekeurd met betrekking tot de bescherming van voor de productie van foie gras gehouden eenden en ganzen. De Commissie en de lidstaten hebben actief meegewerkt aan de opstelling en de goedkeuring van deze aanbevelingen, waarvan de eindversie overigens gebaseerd is op het door de geachte afgevaardigde genoemde rapport. Van de lidstaten, die alle partij zijn bij het Verdrag, wordt verwacht dat zij de aanbevelingen naleven.
In deze aanbevelingen wordt erkend dat deze vogels in sociale groepen moeten worden gehouden en dat de kleine individuele kooien die tegenwoordig worden gebruikt, moeten worden verboden. Dit verbod zou per 31 december 2004 moeten gelden voor nieuwe stallen en voor stallen die worden vervangen, en zou uiterlijk per 31 december 2010 algemeen van kracht moeten zijn.
Voorts wordt aanbevolen het onderzoek voort te zetten naar de ontwikkeling van alternatieve technieken voor de productie van foie gras, waarbij gedwongen voedering niet meer nodig is. Er is overeengekomen dat, zolang geen nieuwe wetenschappelijke gegevens over alternatieve methoden en de welzijnsaspecten daarvan beschikbaar zijn, de productie van foie gras alleen mag worden voortgezet op plaatsen waar zij nu reeds een gangbare praktijk is, en mits daarbij wordt voldaan aan de normen die in de wetgeving van de betrokken lidstaat zijn vastgesteld.
In Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998(1) zijn de belangrijkste beginselen vastgelegd voor de bescherming van alle soorten landbouwhuisdieren, alsmede de welzijnsvereisten waaraan moet worden voldaan voor de bescherming van dieren die voor productiedoeleinden worden gehouden, inclusief voor de productie van foie gras. De eigenaar of de houder van de dieren is verantwoordelijk voor de naleving van de welzijnsvereisten.
Ook voorziet de richtlijn in een rechtsgrondslag voor communautaire maatregelen in het kader van het verdrag of de daaruit voortvloeiende aanbevelingen, mocht zulks nodig zijn om een uniforme toepassing in de Gemeenschap te verzekeren. Overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 98/58/EG, kan de Commissie bij de Raad passende voorstellen indienen voor een uniforme toepassing van de bovengenoemde aanbevelingen.
Gedwongen voedering is geen vereiste om lever onder de benaming foie gras in de handel te mogen brengen. Krachtens Verordening nr. 1538/91 van de Commissie van 5 juni 1991 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1906/90 van de Raad tot vaststelling van handelsnormen voor vlees van pluimvee(2) wordt onder foie gras verstaan de levers van ganzen of van eenden van bepaalde soorten, die zo zijn gevoederd dat in de lever hypertrofie van de vetcellen optreedt. De levers moeten een uniforme kleur hebben en moeten wat eenden betreft een nettogewicht van ten minste 300 gram en wat ganzen betreft een nettogewicht van ten minste 400 gram hebben.
(1) PB L 221 van 8.8.1998.
(2) PB L 143 van 7.6.1991.