Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1911/00 van Christine De Veyrac (PPE-DE) aan de Commissie. Uitwisselingsbeurzen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1911/00 van Christine De Veyrac (PPE-DE) aan de Commissie. Uitwisselingsbeurzen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1911/00

van Christine De Veyrac (PPE-DE) aan de Commissie

(16 juni 2000)

Betreft: Uitwisselingsbeurzen

Ik heb allerlei klachten ontvangen over de karige beurzen die in het kader van de Erasmus-actie van het Socrates-programma worden toegekend. Zou de Commissie om dit probleem te verhelpen niet kunnen bekijken of het mogelijk is bijvoorbeeld een Europese stichting op te richten op basis van een particulier/overheidspartnerschap om de mobiliteit onder jongeren in de Europese Unie te stimuleren?

Antwoord van mevrouw Reding namens de Commissie

(25 juli 2000)

Elk jaar neemt de vraag naar mobiliteit onder de studenten in het kader van Erasmus zeer sterk toe, terwijl het beschikbare budget voor de mobiliteitsbeurzen slechts langzaam groeit. De Commissie is zich bewust van de gevolgen van deze onevenwichtigheid op het niveau van de Erasmus-beurzen en de frustraties waartoe dit aanleiding kan geven. Zij zoekt tezamen met de verschillende betrokken partijen (nationale agentschappen Socrates/Erasmus, vertegenwoordigers van de academische wereld, studentenverenigingen) naar mogelijke oplossingen voor dit probleem.

Er zij echter op gewezen dat het doel van een Erasmus-beurs niet de dekking van alle kosten van de student tijdens zijn verblijf in het buitenland is, maar hem te helpen de extra kosten te dekken die dit verblijf veroorzaakt. Financiële steun uit andere bronnen dan de communautaire begroting is bijgevolg onontbeerlijk en in sommige aan Erasmus deelnemende landen worden aan de studenten extra financiële middelen (nationaal, regionaal, particulier) geboden. Dat blijkt duidelijk uit de enquête naar de sociaal-economische situatie van Erasmus-studenten, waarvan de resultaten op 18 januari 2000(1) aan het Parlement zijn toegezonden en die momenteel worden bestudeerd in de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport.

De enquête onderstreept in aanbeveling 20 de noodzaak van de aanboring van alternatieve bronnen van directe of indirecte financiering, zoals gereduceerde tarieven in het vervoer, fundraising bij het bedrijfsleven en plaatselijke overheden, of de totstandbrenging van een systeem voor leningen voor studenten op nationaal of Europees niveau ter dekking van de extra kosten die aan mobiliteit verbonden zijn. In verband met dit laatste punt is onlangs een haalbaarheidsstudie gestart.

(1) Verslag van de Commissie over de enquête naar de sociaal-economische situatie van Erasmus-studenten, COM(2000) 4 def.