Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2425/00 van Jeffrey Titford (EDD) aan de Commissie. Regels van de Europese Commissie inzake de afmetingen van heggen en andere landafbakeningen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2425/00 van Jeffrey Titford (EDD) aan de Commissie. Regels van de Europese Commissie inzake de afmetingen van heggen en andere landafbakeningen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2425/00

van Jeffrey Titford (EDD) aan de Commissie

(18 juli 2000)

Betreft: Regels van de Europese Commissie inzake de afmetingen van heggen en andere landafbakeningen

Op het ogenblik word ik overstroomd door boze brieven van inwoners van mijn kiesdistrict in het Oosten van Engeland, die protest aantekenen tegen de voorstellen van de Commissie tot beperking van de subsidies voor landbouwers wier heggen in totaal breder zijn dan vier meter (twee meter aan iedere kant van de veldafbakening). In mijn land wordt de breedte van heggen trouwens vaker uitgedrukt in yards dan in meters.

De invoering van deze regels is blijkbaar al vertraagd.

1. Is er een studie verricht naar de gevolgen van deze maatregel voor Britse heggen en het landschap? Zo ja, waar kunnen die studies worden verkregen?

2. Hoeveel protesten heeft de Commissie uit Groot-Brittannië ontvangen over deze voorstellen inzake heggen? Kunnen die worden ingezien? Kunnen de dossiers met deze protesten uit het VK door het lid bij de Commissie worden ingezien?

3. Ik heb begrepen dat de subsidies aan landbouwers zullen worden verminderd als hun heggen meer dan vier meter breed zijn. Hoe wordt deze breedte van vier meter gecontroleerd? Zendt de Commissie personeel om de breedte van de heggen te controleren of geschiedt dit via luchtfotografie?

4. Kan de Commissie de gedetailleerde formule voor de subsidieverlaging meedelen? Welk deel van de subsidie gaat bijvoorbeeld verloren indien wordt vastgesteld dat een heg 4,5 meter breed is in plaats van de toegestane 4 meter? Waar kunnen de voorgestelde regels worden ingezien?

5. Is de Commissie zich ervan bewust dat in geheel Engeland, sinds onze toetreding tot de gemeenschappelijk markt, een vermindering heeft plaatsgevonden van het aantal heggen en een algehele teruggang van de natuur, zowel wat betreft flora als fauna? Welke stappen onderneemt de Commissie om deze problematiek aan te pakken?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie

(28 september 2000)

De Rekenkamer heeft na een inspectiebezoek aan het Verenigd Koninkrijk in 1999 erkend dat er met name voor akkers die door heggen worden omringd, een probleem is bij de controle op de oppervlakte die als bouwland is aangegeven. Sindsdien hebben de Britse autoriteiten in nauwe samenwerking met de Commissie verschillende oplossingen bekeken die in de eerste plaats in het belang van het milieu zijn, in de tweede plaats door een redelijke aandacht voor de standpunten van de landbouwers worden gekenmerkt en in de derde plaats waarborgen dat uitsluitend voor subsidiabele grond steun in het kader van de regeling voor akkerbouwgewassen zal worden toegekend. Het ziet ernaar uit dat de door de Raad aan de Commissie verleende bevoegdheden voldoende ruimte voor dergelijke regelgeving bieden en dat binnen dat kader een oplossing in de genoemde zin haalbaar is.

Dit gezegd zijnde, kunnen de vragen dan als volgt worden beantwoord:

1. Door de Britse regering en door sommige milieugroepen zijn studies uitgevoerd, waarmee uiteraard rekening wordt gehouden bij de besluitvorming. Voorzover de Commissie bekend is, is geen enkele van die studies gepubliceerd. Wat de studies van de Britse autoriteiten betreft, verzoekt de Commissie het geachte parlementslid zich voor nadere informatie tot die autoriteiten te wenden.

2. De Commissie staat over deze kwestie voortdurend in nauw contact met de Britse autoriteiten. Informatie over de standpunten van de Britse autoriteiten in dit verband kan het best bij die autoriteiten worden ingewonnen.

3. Over de vraag of met absolute maximumbreedtes, percentages, enz. moet worden gewerkt zijn nog geen besluiten genomen. Zoals gezegd, poogt de Commissie een oplossing te vinden die bevredigend is voor alle betrokken partijen, en beschermt zij tegelijk de financiële belangen van de Gemeenschap. Het is de taak van de lidstaten ervoor te zorgen dat uitgaven voor steunmaatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in overeenstemming met de communautaire regelgeving worden gedaan. De Commissie is verantwoordelijk voor accountantscontrole op de door de lidstaten toegepaste beheers- en controleprocedures en voor welke acties ook die nodig zijn om de financiële belangen van de Gemeenschap te beschermen.

4. In artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 3887/92 van de Commissie van 23 december 1992 houdende uitvoeringsbepalingen inzake het geïntegreerde beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen(1) is bepaald dat verlagingen moeten worden toegepast als de controles verschillen aan het licht brengen tussen de in de aanvraag om areaalsteun aangegeven oppervlakte en de bij een controle geconstateerde oppervlakte. Bedraagt het vastgestelde verschil niet meer dan 3 % van de aangegeven oppervlakte, dan wordt voor de berekening van de steun de feitelijk geconstateerde oppervlakte gebruikt. Bedraagt het vastgestelde verschil meer dan 3 % of dan twee hectare, dan wordt de feitelijk geconstateerde oppervlakte verlaagd met tweemaal het vastgestelde verschil. Wordt een verschil van meer dan 20 % vastgesteld, dan wordt geen aan de oppervlakte gekoppelde steun toegekend. Dit zijn algemene voorschriften die gelden voor alle aanvragen om areaalsteun.

5. Al heel lang worden de milieuaspecten als een belangrijke factor van een degelijk GLB beschouwd. Bij de hervormingen van het GLB in 1992 en 1999 hebben deze aspecten een grote rol gespeeld. Zo voorziet bijvoorbeeld Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) in de mogelijkheid steun te verlenen voor onder meer op milieubescherming en natuurbeheer gerichte maatregelen. Bovendien kunnen de lidstaten op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1259/1999 van de Raad van 17 mei 1999 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid(2) bepalen dat rechtstreekse steun slechts kan worden toegekend als wordt voldaan aan specifieke milieu-eisen, waartoe de eis zou kunnen behoren dat voor het milieu gunstige landschapselementen, zoals heggen, in stand worden gehouden.

(1) PB L 391 van 31.12.1992.

(2) PB L 160 van 26.6.1999.