Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2717/00 van Christopher Huhne (ELDR) aan de Commissie. Handelsintensiteit van de groei van het BBP.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2717/00 van Christopher Huhne (ELDR) aan de Commissie. Handelsintensiteit van de groei van het BBP.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2717/00

van Christopher Huhne (ELDR) aan de Commissie

(1 september 2000)

Betreft: Handelsintensiteit van de groei van het BBP

Kan de Commissie een schatting maken van de verhouding tussen de groei van de handel en de groei van het BBP in elk van de lidstaten en mededelen of de euro sinds de invoering op 1 januari 1999 al enig effect heeft gesorteerd wat betreft de toename van de handelsintensiteit van de groei van het BBP?

Antwoord van de heer Solbes Mira namens de Commissie

(21 september 2000)

De verhouding tussen de groei van de handel en de groei van het bruto binnenlands product (BBP) in de lidstaten verschilt aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat en in de loop van de tijd. De Commissie zendt het geachte parlementslid en het secretariaat van het Parlement rechtstreeks een bijlage met informatie terzake toe. Ingevolge de aanzienlijke verschillen van kwartaal tot kwartaal en het gebrek aan voldoende langetermijngegevens op maand- of kwartaalbasis (in het beste geval van 1986 tot het eerste kwartaal van 2001) is het moeilijk voor het zeer recente verleden duidelijke trends vast te stellen.

Rekening houdend met deze beperking ziet het er niettemin naar uit dat voor de lidstaten waar sinds het midden van de jaren tachtig tijdreeksen voorhanden zijn een lichte opwaartse trend wordt vastgesteld in de elasticiteit van de handel (de verhouding tussen de groei van de in- en uitvoer en de groei van het BBP). Deze elasticiteit bedroeg de voorbije decennia gemiddeld ongeveer 3, hetgeen betekent dat de handel in het algemeen drie keer sneller groeit dan het BBP. In Spanje, Frankrijk en Zweden bijvoorbeeld lag de uitvoerelasticiteit in de periode 1995 tot heden bijzonder hoog. In Spanje, Italië en het Verenigd Koninkrijk geldt hetzelfde voor de invoerelasticiteit.

Deze tendens blijkt ook uit de constante toename van de respectieve aandelen van de uitvoer en de invoer van goederen en diensten in het BBP. Zo is het aandeel van de communautaire uitvoer van ongeveer 25 % in 1991 gestegen tot ongeveer 35 % in 1999/2000. De verschillen tussen de lidstaten zijn echter aanzienlijk: de cijfers voor de uitvoer in het eerste kwartaal van 2000, voor de lidstaten waarvoor kwartaalcijfers voorhanden zijn, liggen bijvoorbeeld op 80,5 % voor België en op 29,6 % voor Italië.

In de periode van 1999 tot heden, dat wil zeggen sinds het begin van de derde fase van de economische en monetaire unie, werd voor de aan de eurozone deelnemende lidstaten geen bijzondere trendverschuiving vastgesteld. Voorts heeft het nauwe parallellisme tussen de eurozone en de Gemeenschap in haar geheel, wat de elasticiteit van de handel en de handelsaandelen betreft, zich gehandhaafd.

Dat de invoering van de euro geen waarneembare effecten heeft gehad, is het gevolg van het feit dat de betrokken waarnemingstermijn (vijf kwartalen), gezien de grote verschillen tussen de cijfers, nog te kort is om de eventuele impact te meten. De verwachte gevolgen kunnen zich met enige vertraging voordoen, hetgeen het meetprobleem nog vergroot. Er is mogelijk sprake van een zekere verlegging van de handel met derde landen naar de eurozone. Het totale effect op de handel kan bijgevolg gering zijn. Aangezien de Commissie alleen cijfers betreffende de totale handel publiceert, kunnen dergelijke handelsverleggende effecten niet gemakkelijk worden vastgesteld (in de douanestatistieken inzake de handel van Eurostat wordt een onderscheid gemaakt tussen intra- en extracommunautaire handel, maar deze worden alleen in waarde uitgedrukt en er wordt geen rekening gehouden met de handel in diensten).

De voltooiing van de interne markt ten slotte, en met name de afschaffing van de belemmeringen voor de handel in goederen en diensten en voor het kapitaalverkeer, was van bijzonder belang voor het volume en de structuur van de grensoverschrijdende handelsstromen van de lidstaten. De proces van aanpassing van de grensoverschrijdende handel aan deze verandering is nog steeds aan de gang en maskeert alle andere parallelle effecten op deze handel, zoals die van de invoering van de gemeenschappelijke munteenheid.