SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3091/00 van Karla Peijs (PPE-DE) aan de Commissie. De door de Commissie voorgestelde vrijwillige overeenkomst inzake de veiligheid van olietankers in de EU.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3091/00 van Karla Peijs (PPE-DE) aan de Commissie. De door de Commissie voorgestelde vrijwillige overeenkomst inzake de veiligheid van olietankers in de EU.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3091/00
van Karla Peijs (PPE-DE) aan de Commissie
(25 september 2000)
Betreft: De door de Commissie voorgestelde vrijwillige overeenkomst inzake de veiligheid van olietankers in de EU
De Commissie heeft onlangs een pakket wetgevende maatregelen van de EU voorgelegd ter verbetering van de maritieme veiligheid. In haar mededeling over de veiligheid van het olievervoer over zee, heeft de Commissie een vrijwillige overeenkomst met de industrie voorgesteld. In dit kader stelt de Commissie een diepgaande discussie tussen de organisaties van de belangrijkste exploitanten voor, die eigenlijk het huidige wetgevingsproces doorkruist.
Kan de Commissie mededelen waarom het Europees Parlement niet officieel op de hoogte is gebracht, of is betrokken bij het huidige streven van de Commissie om een vrijwillige overeenkomst met de industrie over de veiligheid op zee, na de olieramp met de Erika, tot stand te brengen?
Kan de Commissie mededelen welke garanties zij kan geven dat de standpunten van het Europees Parlement en andere sectoren van het maatschappelijk middenveld betrokken zullen worden bij dit streven?
Kan de Commissie mededelen of er sprake kan zijn van coherentie tussen zo'n vrijwillige overeenkomst als deze wordt bereikt voordat de wetgeving die thans over deze materie wordt voorbereid is voltooid?
Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie
(19 oktober 2000)
In haar mededeling over de veiligheid van het vervoer van olie over zee van 21 maart 2000(1) heeft de Commissie haar voornemen kenbaar gemaakt een vrijwillige overeenkomst te zullen bevorderen tussen al degenen die bij het vervoer van olie over zee betrokken zijn. In deel 5.C van de mededeling worden de mogelijke voorwaarden voor een dergelijke overeenkomst uiteengezet. De mededeling is gericht aan het Parlement en de Raad. Het Parlement is aldus officieel op de hoogte gesteld van de bedoelingen van de Commissie. Het met vervoerszaken belaste Commissielid heeft dit vraagstuk ook talrijke malen met de parlementaire commissie, regionaal beleid, vervoer en toerisme besproken.
Sedert de goedkeuring van de mededeling, hebben er discussies plaatsgehad met vertegenwoordigers van rederijen, classificatiebureaus, oliemaatschappijen en oliehandelsbedrijven om te zien in hoeverre deze bereid zijn vrijwillig bepaalde verplichtingen aan te gaan en om deze ertoe te bewegen onmiddellijk stappen te nemen om de veiligheid op zee te verbeteren. Met deze discussies wordt gemikt op een vrijwillige overeenkomst tussen de vertegenwoordigers van de bedrijfstak. Noch de Commissie, noch enige andere instelling van de Gemeenschap zal partij bij een dergelijke overeenkomst zijn.
Deze werkzaamheden doen geenszins af aan het aan de gang zijnde wetgevingsproces, noch aan de medebeslissingsbevoegdheden van het Parlement. Zoals in bovengenoemde mededeling wordt aangegeven, heeft een dergelijke vrijwillige maatregel primair betrekking op terreinen die buiten het wetgevingskader vallen, zoals chartering, de doeltreffendheid van particuliere inspectieregelingen, de uitwisseling van informatie en andere vormen van samenwerking tussen de partijen. Bovendien is een vrijwillig aangegane verplichting van dit type van nature een niet-juridisch instrument. Mocht het tot een overlapping komen tussen dergelijke vrijwillig vastgestelde bepalingen en de voorschriften van het afgeleide recht in de Gemeenschap, dan zou een wettelijke vereiste altijd zwaarder wegen.
Wat de huidige stand van zaken aangaat, verkeren de besprekingen nog in het verkenningsstadium. De organisaties van rederijen, classificatiebureaus en oliehandelsbedrijven hebben de uitnodiging van de Commissie om de voorwaarden voor een dergelijke verbintenis te bespreken, aanvaard. Men is evenwel nog niet tot een conclusie gekomen. Helaas is het zo dat de oliemaatschappijen deze uitnodiging van de hand hebben gewezen, maar de Commissie hoopt dat zij nog tot andere gedachten zullen komen en spoedig bij de besprekingen aanwezig zullen zijn.
(1) COM(2000) 142 def.