Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3366/00 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Belastingontduiking door hoge inkomsten te spreiden over verschillende lidstaten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3366/00 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Belastingontduiking door hoge inkomsten te spreiden over verschillende lidstaten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3366/00

van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie

(27 oktober 2000)

Betreft: Belastingontduiking door hoge inkomsten te spreiden over verschillende lidstaten

1. Is het de Commissie bekend dat hoogbetaalde ingezetenen van lidstaten van de Europese Unie de mogelijkheid hebben om hun inkomsten uitbetaald te krijgen in verschillende lidstaten, zodat zij in elk van deze lidstaten een naar verhouding laag inkomen hebben en daardoor als gevolg van een progressief tarief worden aangeslagen in een lage schaal van de inkomstenbelasting?

2. Kan de Commissie bevestigen dat dit systeem van salary split al langer werd toegepast door topmanagers van grote internationale ondernemingen, voor wie wordt opgegeven dat ze elke dag van de week in een ander land werken, en dat het inmiddels ook in toenemende mate wordt toegepast door andere hoogbetaalde functionarissen van de betrokken bedrijven als middel om voor hen persoonlijk een belastingverlaging te bewerkstelligen?

3. Is de Commissie met mij van mening dat de mogelijkheid om belastingverplichtingen te spreiden over verschillende lidstaten alleen te rechtvaardigen is als het werk aantoonbaar in verschillende lidstaten wordt verricht, en dat het ook dan niet mag leiden tot het verkrijgen van een sterkere belastingverlaging dan waarop men als belastingplichtige in één lidstaat aanspraak had kunnen maken?

4. Wordt in alle lidstaten voor ingezetenen de verplichting gehanteerd om bij de belastingaangifte melding te maken van in andere landen belaste inkomens, met specificatie van het bedrag per land, en is het mogelijk op grond van deze gegevens een onbedoelde belastingvrijstelling tegen te gaan?

5. Wat denkt de Commissie te ondernemen om misbruik van de bestaande regelingen voor de toekomst uit te sluiten, bijvoorbeeld door de belastingsystemen van de lidstaten zodanig te harmoniseren dat het thans toegekende belastingvoordeel ongedaan wordt gemaakt door:

a) elke belastingaanslag te verhogen tot een evenredig deel van de optelsom van de in verschillende staten verkregen inkomsten, of

b) een aan het oneigenlijke belastingvoordeel gelijk bedrag op één plaats te heffen en het vervolgens over de betrokken lidstaten te verdelen?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(7 december 2000)

De salary split waaraan het geachte parlementslid refereert, is het resultaat van bepaalde in het kader van de bilaterale belastingverdragen tussen de lidstaten gemaakte afspraken over de verdeling van de belastinggrondslag en het vermijden van dubbele belastingheffing voor belastingplichtigen die grensoverschrijdende werkzaamheden verrichten. Deze bilaterale belastingverdragen zijn in het algemeen gebaseerd op het OESO-modelverdrag tot het vermijden van dubbele belasting.

Wat de bezoldiging van bestuurders en bedrijfsleiders betreft, bepaalt artikel 16 van het OESO-modelverdrag dat deze bezoldigingen en soortgelijke betalingen die een ingezetene van een overeenkomstsluitende staat ontvangt uit als lid van de raad van bestuur van een in een andere lidstaat gevestigde onderneming in die andere lidstaat kunnen worden belast.

Wat het beroepsinkomen betreft, is in artikel 15, lid 1, van het OESO-modelverdrag bepaald dat salarissen, lonen en soortgelijke inkomsten uit arbeid die een ingezetene van een overeenkomstsluitende staat ontvangt, uitsluitend in die staat belastbaar zijn, tenzij de arbeid in de andere overeenkomstsluitende staat werd verricht. Indien de arbeid aldus wordt verricht, is het op grond daarvan verkregen inkomen in die andere staat belastbaar.

Wanneer het inkomen van een belastingplichtige in een andere lidstaat dan zijn staat van verblijf wordt belast, passen de lidstaten krachtens deze bilaterale belastingovereenkomsten meestal een van de volgende methoden ter vermijding van dubbele belastingheffing toe: hetzij de verrekeningsmethode (in de bronstaat belast inkomen wordt aan het belastbare inkomen in de staat van verblijf toegevoegd,

maar buitenlandse belastingen worden in mindering gebracht op de belastingen die in de staat van verblijf verschuldigd zijn), hetzij de methode van de progressieve vrijstelling (in de bronstaat belast inkomen wordt niet aan het belastbare inkomen in de staat van verblijf toegevoegd, doch kan in aanmerking worden genomen voor de berekening van het bedrag aan belastingen dat op het resterende inkomen in de staat van verblijf verschuldigd is).

In bepaalde omstandigheden is het mogelijk, zoals het geachte parlementslid opmerkt, dat wanneer een lidstaat de vrijstellingsmethode toepast op inkomen dat een ingezetene in andere staten heeft verworven, de salary split in een lagere belastingheffing resulteert dan het geval zou zijn indien het inkomen uitsluitend in die lidstaat was verworven.

Omdat de directe belastingen niet geharmoniseerd zijn op communautair niveau behoren deze in beginsel tot de bevoegdheid van de lidstaten, voorzover de bepalingen van het Verdrag worden nageleefd. Problemen in verband met belastingontwijking dienen derhalve door de lidstaten zelf overeenkomstig de binnenlandse belastingwetgeving en de bepalingen van het betrokken verdrag te worden opgelost. Het geachte parlementslid stelt echter nog een ander vraagstuk aan de orde dat wel een communautaire dimensie heeft. De ontoereikende uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten kan ertoe leiden dat minder belastingen worden geheven dan volgens de belastingwetgeving van een lidstaat mogelijk is. Deze kwestie komt aan de orde in een verslag van de ad hoc groep belastingfraude van 22 mei 2000 (FISC 67), dat door de Ecofinraad van 5 juni 2000 werd goedgekeurd. In de rubriek administratieve samenwerking en wederzijdse bijstand van het verslag wordt onder meer aanbevolen de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten te intensiveren, in het bijzonder met betrekking tot de volgende situaties: inkomen van in het buitenland verblijvende belastingplichtingen, zoals bekende sportlieden, kunstenaars en bestuurders van multinationale ondernemingen. De Raad heeft de Commissie verzocht voorstellen te doen op basis van alle met algemene stemmen gedane aanbevelingen.

De Commissie onderzoekt momenteel de maatregelen die kunnen worden genomen om uitvoering te geven aan deze aanbevelingen van de ad hoc werkgroep.