Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3509/00 van Stefano Zappalà (PPE-DE) aan de Commissie. Pontijnse Eilanden.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3509/00 van Stefano Zappalà (PPE-DE) aan de Commissie. Pontijnse Eilanden.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3509/00

van Stefano Zappalà (PPE-DE) aan de Commissie

(10 november 2000)

Betreft: Pontijnse Eilanden

Gezien de volgende feiten:

- In de Italiaanse Regio Lazio ligt er een archipel, de Pontijnse Eilanden genaamd,

- waarop het Ministerie voor milieubeheer het natuurreservaat Ponza en Palmarola wil inrichten.

- De Consulta del mare (Raad voor het mariene milieu) is voornemens een marien natuurreservaat in te richten op de Pontijnse Eilanden (Ponza, Palmarola en Zannone).

- De oprichting van het natuurreservaat Ponza en Palmarola is op last van de TAR (regionale administratieve rechtbank) van de regio Lazio opgeschort.

- Conform de Europese richtlijnen is overgegaan tot het afbakenen van zones welke bijzondere bescherming behoeven en zones van communautair belang.

- De plaatselijke bevolking staat niet onverdeeld gunstig tegenover de beperkingen welke de betrokken plannen met zich meebrengen, en is ook nooit over de plannen geraadpleegd hoewel zij tot dusverre als enige gewaakt heeft over een waardevol natuurgebied dat alleen dankzij haar ongerept is gebleven.

Kan de Commissie aangeven:

- of zij deze kwestie nader wil bekijken?

- of zij wil nagaan of de Italiaanse regering zich in deze aan de communautaire regels gehouden heeft en rekening heeft gehouden met de belangen van de plaatselijke bevolking?

Antwoord van mevrouw Wallström namens Commissie

(12 december 2000)

Het feit dat in dit specifiek geval op de Pontijnse eilanden gebieden van communautair belang zijn voorgesteld krachtens Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna(1), en speciale beschermingszones (SBZ's) zijn bepaald krachtens Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand(2), betekent dat deze richtlijnen als het Gemeenschapsrecht terzake beschouwd kunnen worden.

Op basis van de informatie die werd verstrekt door het geachte parlementslid, kan bij gebrek aan gronden voor een klacht over de toepassing van het Gemeenschapsrecht op het ogenblik echter geen inbreuk worden vastgesteld.

Wat het raadplegen van de bevolking betreft over het opleggen van beperkingen in bepaalde gebieden uit het oogpunt van natuurbehoud, vestigt de Commissie de aandacht van het geachte parlementslid op het feit dat er geen communautaire milieuwetgeving is die bepaalt dat de bevolking moet worden geraadpleegd voordat er natuurparken door de autoriteiten worden aangelegd.

In het algemeen steunt de Commissie echter de inspraak van de bevolking bij de besluitvorming op milieugebied. Dit blijkt ook uit recente wetsvoorstellen zoals de richtlijn betreffende milieueffectbeoordeling(3) en de richtlijn betreffende de strategische milieueffectbeoordeling(4). Voorts heeft de Gemeenschap het Verdrag van Aarhus inzake toegang tot informatie, inspraak door de bevolking en de mogelijkheid tot verhaal in milieuzaken ondertekend. Zij is voornemens dit verdrag zodra zulks juridisch mogelijk is te ratificeren.

(1) PB L 206 van 22.7.1992.

(2) PB L 103 van 25.4.1979.

(3) Richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997 tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB L 73 van 14.3.1997).

(4) Voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's (Gemeenschappelijk Standpunt van 30 maart 2000 in PB C 137 van 16.5.2000).