Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3603/00 van Cristiana Muscardini (UEN) en Gianfranco Fini (UEN) aan de Commissie. Bijstand als reden voor uitzetting.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3603/00 van Cristiana Muscardini (UEN) en Gianfranco Fini (UEN) aan de Commissie. Bijstand als reden voor uitzetting.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3603/00

van Cristiana Muscardini (UEN) en Gianfranco Fini (UEN) aan de Commissie

(22 november 2000)

Betreft: Bijstand als reden voor uitzetting

De Duitse regering blijft doorgaan met haar beleid van snelle uitzettingen. Dit is des te ernstiger daar de Duitse autoriteiten een inbreukprocedure uit hoofde van artikel 48 van het Verdrag boven het hoofd hangt en juist de zwakste groepen het land worden uitgezet, zoals communautaire migranten die werkloos zijn of gepensioneerden met een uitkering van minder dan 1 200 mark, bijstandstrekkers dus.

De praktijk van de Duitse regering betekent een schending van het recht op een vrij verkeer en vrije vestiging en toont duidelijk dat een burger die werkt en productief is (en belasting betaalt), waar hij ook vandaan komt, wordt geaccepteerd en beschermd, maar dat mensen worden afgeschoven en erger nog het land uitgezet als dat economisch gezien beter uitkomt.

Het zoveelste geval van uitzetting waarop wordt gewezen door een vertegenwoordiger van de emigrantenbevolking, de heer Zoratto, adviseur van de Comités van Stuttgart en van de CGIE betreft een emigrant afkomstig uit de Italiaanse regio Veneto die sinds 1961 in Konstanz woont en die nu als zijnde bijstandsontvanger het verblijfsrecht wordt ontzegd.

Kan de Commissie er bij de Duitse autoriteiten op aandringen de betreffende uitzettingsprocedure op te schorten?

Kan de Commissie er bij de Duitse autoriteiten op aandringen de drempel van de sociale bijstand te verhogen en zo te verhinderen dat dergelijke uitzettingsprocedures schering en inslag zijn?

Antwoord van mevr. Diamantopoulou namens de Commissie

(9 januari 2001)

De Commissie is niet op de hoogte van de door de geachte afgevaardigden genoemde specifieke situatie van de uit Veneto afkomstige en in Konstanz woonachtige Italiaanse staatsburger. Indien de geachte afgevaardigden de Commissie bijzonderheden over het geval zouden kunnen verstrekken, zou zij het verder kunnen onderzoeken.

De Commissie verwijst de geachte afgevaardigden naar haar antwoord op schriftelijke vraag P-3394/00 van de heer Musumeci(1) en naar haar antwoord op hun schriftelijke vragen E-3404/00, E-3405/00, E-3406/00 en E-3408/00(2) van de heer Cossutta voor een toelichting op de Gemeenschapswetgeving inzake de verlenging en intrekking van verblijfsvergunningen en een toelichting op de briefwisseling tussen de Commissie en de Duitse autoriteiten hierover. Uit deze correspondentie blijkt dat Duitsland het standpunt van de Commissie onderschrijft dat migrerende werknemers die een bijstandsuitkering ontvangen, niet om die reden alleen uit de lidstaten mogen worden uitgewezen.

(1) PB C 136 E van 8.5.2001, blz. 229.

(2) Zie blz. 159.