Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3624/00 van Richard Corbett (PSE) aan de Commissie. Betaling van kinderbijslag aan migrerende werknemers.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3624/00 van Richard Corbett (PSE) aan de Commissie. Betaling van kinderbijslag aan migrerende werknemers.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3624/00

van Richard Corbett (PSE) aan de Commissie

(22 november 2000)

Betreft: Betaling van kinderbijslag aan migrerende werknemers

Is het, in het geval van een Turkse migrant die in Oostenrijk woont en werkt, en wier vrouw en kinderen in België wonen, de plicht van de Oostenrijkse of van de Belgische instanties om de kinderbijslag te betalen?

Antwoord van mevrouw Diamantopoulou namens de Commissie

(5 januari 2001)

De Associatieovereenkomst EEG-Turkije en het aanvullend protocol van 1970 bevatten een aantal socialezekerheidsbepalingen. In het kader van deze Overeenkomst heeft de Associatieraad in 1980 socialezekerheidsbepalingen goedgekeurd voor Turkse werknemers die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen en voor hun gezinsleden die in de Gemeenschap wonen (Besluit nr. 3/80)(1).

Omdat het voorstel van de Commissie voor de tenuitvoerlegging van deze bepalingen door de Raad niet is goedgekeurd, is de vraag of personen rechtstreeks een beroep op de bepalingen in Besluit nr. 3/80 kunnen doen in een aantal gevallen door het Europees Hof van Justitie getoetst. Op basis van het huidige Gemeenschapsrecht (arrest van het Hof van 4 mei 1999 in zaak C-262/96 Sema Sürül tegen Bundesanstalt für Arbeit)(2) kunnen Turkse onderdanen die binnen de werkingssfeer van de hierboven vermelde bepalingen vallen, voor hun socialezekerheidsrechten krachtens de nationale wetgeving van de lidstaten, een beroep doen op het beginsel van gelijke behandeling, zoals opgenomen in dat besluit.

In de door de geachte afgevaardigde genoemde situatie moet elke vraag in verband met het recht op kinderbijslag voor de betrokken personen (ervan uitgaande dat de vrouw en kinderen van de Turkse migrant eveneens de Turkse nationaliteit hebben) worden beantwoord op basis van de nationale wetgeving in Oostenrijk en België, met inachtneming van het hierboven vermelde beginsel van gelijke behandeling.

In de praktijk betekent dit dat een Oostenrijkse of Belgische instantie, bij de toepassing van de eigen wetgeving inzake kinderbijslag, de Turkse migrerende werknemer en zijn gezinsleden onder dezelfde voorwaarden als haar eigen onderdanen moet behandelen.

(1) PB C 110 van 25.4.1983.

(2) Jurispr. 1999, blz. I-2685.