SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3678/00 van Glenys Kinnock (PSE) aan de Commissie. Vrijstelling van de regels van de Wereldhandelsorganisatie.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3678/00 van Glenys Kinnock (PSE) aan de Commissie. Vrijstelling van de regels van de Wereldhandelsorganisatie.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3678/00
van Glenys Kinnock (PSE) aan de Commissie
(29 november 2000)
Betreft: Vrijstelling van de regels van de Wereldhandelsorganisatie
Kan de Commissie details verstrekken over eventuele vooruitgang die wordt geboekt bij de raadplegingen die aan de gang zijn met het oog op het beëindigen van de patstelling met betrekking tot een vrijstelling van de regels van de Wereldhandelsorganisatie voor de overeenkomst van Cotonou tussen de EU en de ACS-landen?
Is de Commissie het ermee eens dat een hervorming van de EU-regeling voor bananen en de toekenning van een vrijstelling van de regels van de Wereldhandelsorganisatie voor de overeenkomst van Cotonou twee volstrekt gescheiden kwesties zijn, en dat de ACS-landen niet de dupe mogen worden van bijkomende vertraging met betrekking tot het verzoek om vrijstelling?
Antwoord van de heer Lamy namens de Commissie
(22 december 2000)
De Commissie is het volledig eens met het geachte parlementslid dat een hervorming van de EU-regeling voor bananen en de toekenning van een vrijstelling van de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) voor de Overeenkomst van Cotonou twee volstrekt gescheiden kwesties zijn, en dat de landen van Afrika, het Caraïbisch Gebied en de Stille Oceaan (ACS) niet de dupe mogen worden van bijkomende vertraging met betrekking tot het verzoek om vrijstelling. Meer nog, de Commissie, die in de WTO-Raad voor de handel in goederen (CTG) de Gemeenschappen vertegenwoordigt, heeft met name dit argument herhaaldelijk te berde gebracht in haar tussenkomsten voor steun aan een beoordeling van het verzoek en vervolgens aan het toekennen van de vrijstelling.
Doch ondanks de gezamenlijke inspanningen van de Gemeenschap en de vertegenwoordigers van de ACS-landen in de CTG, is het niet mogelijk gebleken de patstelling inzake een WTO-vrijstelling voor de Overeenkomst van Cotonou te doorbreken. Enkele leden van de WTO houden vol dat niet alle stukken met betrekking tot de overeenkomst ter beschikking zijn gesteld, aangezien er geen bijzonderheden zijn verstrekt over de voorkeursbehandeling voor ACS-bananen. Deze leden zijn niet overtuigd kunnen worden door de argumenten van de ACS en de Gemeenschap dat het verzoek om vrijstelling betrekking heeft op tariefpreferenties voor de ACS, welke in de overeenkomst duidelijk zijn vastgesteld, en niet op de bijzonderheden daarvan.
De Commissie wenst te benadrukken dat deze toestand de ACS-landen niet heeft gedupeerd; zij blijven immers volledig profiteren van hun preferentiële toegang tot de Gemeenschap, en zulks zonder beperkingen.