Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3821/00 van W.G. van Velzen (PPE-DE) aan de Commissie. Vervolgvraag over tarieven van internationaal roamen voor mobiele telefonie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3821/00 van W.G. van Velzen (PPE-DE) aan de Commissie. Vervolgvraag over tarieven van internationaal roamen voor mobiele telefonie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3821/00

van W.G. van Velzen (PPE-DE) aan de Commissie

(7 december 2000)

Betreft: Vervolgvraag over tarieven van internationaal roamen voor mobiele telefonie

Op 4 oktober 2000 heeft Commissaris Monti namens de Commissie mijn vraag beantwoord van 13 juli 2000 over de tarieven van internationaal roamen voor mobiele telefonie (E-2648/00).

Het antwoord van de Commissie geeft aanleiding tot een aantal vervolgvragen:

1. Wanneer komt de Commissie met de uitkomst van haar onderzoek met betrekking tot de structuur en hoogte van de roamingkosten in de Europese Unie?

2. Welke methode heeft de Commissie gehanteerd om een vergelijking te kunnen maken tussen de roamingkosten van de verschillende operators?

3. Is de Commissie ook in staat om een benchmarking te maken tussen de door de operators berekende roamingprijzen en vergelijkingen te trekken met de praktijk in de Verenigde Staten?

4. Is de Commissie bereid zo'n onderzoek als omschreven in 3 op korte termijn uit te voeren?

5. Welke mogelijkheden heeft de Commissie om transparantie in roamingprijzen af te dwingen?

6. Welk gedeelte van de prijs van internationale GSM-gesprekken mag volgens de Commissie besteed worden aan roaming?

7. Is de Commissie van mening dat in deze tijd van convergentie de huidige door de operators gehanteerde methode om roamingprijzen voor mobiele telefonie vast te stellen nog juist is?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie

(12 februari 2001)

1. In een vergadering op 24 november 2000 legde de Commissie haar verslag voor en besprak zij haar vertrouwelijke bevindingen met de nationale mededingingsautoriteiten en regelgevende instanties. De Commissie publiceerde op 13 december 2000 een niet-vertrouwelijke versie van haar verslag, die algemeen ter inzage is(1).

2. Aangezien de exploitanten hun roamingtarieven voor de eindverbruiker veelal vaststellen door de betreffende groothandelstarieven te verhogen met een vast percentage (variërend van 10 tot 35 %), zijn de groothandelstarieven van de exploitanten van netwerken voor mobiele telefonie grotendeels bepalend voor de roamingtarieven voor de eindverbruiker. Zonder preferentiële roaming en kortingen lijken de kosten van de aankoop van roamingdiensten op groothandelsniveau in een bepaald land nagenoeg gelijk te zijn voor de verschillende exploitanten.

De Commissie heeft een vergelijking gemaakt van de groothandelsprijzen van verschillende exploitanten met de eindverbruikersprijzen voor vergelijkbare internationale gesprekken zonder roaming, die door dezelfde exploitant worden geboden, met een indicatie van de beste praktijk-niveaus en met een kostenplaatje, voor zover beschikbaar. Maar aangezien voor de meeste exploitanten van mobiele netwerken thans geen wettelijke ex ante-verplichting bestaat om een gedetailleerde kostprijsadministratie bij te houden, zijn dergelijke gegevens thans zelden beschikbaar. Uit de gegevens die tijdens het onderzoek van de bedrijfstak zijn vergaard, blijkt niet dat er enig significant verband bestaat tussen de verschillen in kostprijs en de verschillende groothandelsprijzen, en ook niet tussen de roamingkosten en de tarieven meer in het algemeen.

3. Aangezien het bedrijfstakonderzoek verricht is in het kader van de mededingingsregels, heeft het niet ten doel referentiepunten vast te stellen. In plaats daarvan wordt, als een van de vele voorlopige indicatoren, gebruik gemaakt van een vergelijkende prijsbeoordeling ten einde prioriteiten vast te stellen voor het onderzoek van de prijsniveaus en de prijsstellingspraktijken van individuele exploitanten of groepen exploitanten. Bovendien blijken zelfs de beste praktijk-roamingtarieven niet op de kostprijs te zijn gebaseerd. Het gebruik van referentiepunten zou tot een niet- kostprijsgebonden prijsconvergentie kunnen leiden en zou prijsafspraken in de hand kunnen werken.

In de Verenigde Staten is de facturering van mobiele telefoongesprekken gebaseerd op het beginsel de opgeroepene betaalt, terwijl deze in de Gemeenschap gebaseerd is op het principe de oproeper betaalt. Daarom verschilt het gebruik en de verbreiding van mobiele telefonie in de Verenigde Staten van die in de Gemeenschap en zijn de roamingprijzen voor gesprekken binnen de VS en tussen de lidstaten niet direct vergelijkbaar.(2)

4. Een studie van de prijsniveaus in de Verenigde Staten zal van weinig nut zijn, aangezien de gegevens voor de Gemeenschap en voor de Verenigde Staten niet direct vergelijkbaar zijn. Een dergelijk onderzoek wordt dan ook niet overwogen.

5. Op groothandelsniveau zijn de roamingprijzen van de verschillende exploitanten van mobiele telefonie al zeer transparant, hetgeen stilzwijgende overeenkomsten of feitelijke afspraken tussen deze exploitanten in de hand kan werken. Op eindverbruikersniveau is het opleggen of aanmoedigen van prijstransparantie bij de exploitanten op grond van sectorgebonden of algemene voorschriften tot bescherming van de consument in de eerste plaats een zaak van de nationale regelgevende instanties en de consumentenorganisaties. De Commissie kan in individuele mededingingszaken transparantie van de eindverbruikersprijzen verlangen en/of erop aandringen dat de kortingen op de groothandelsprijzen worden doorgegeven aan de consument.

6. Omdat roaminggesprekken die op een bezocht netwerk worden gemaakt of ontvangen, geen deel uitmaken van een internationale mobiele oproep die op het eigen netwerk wordt gemaakt maar daarentegen een ander soort oproep vormt, bevat de prijs van een internationale mobiele oproep geen component die redelijkerwijs kan worden toegerekend aan de roamingdienst. De vergelijking van de groothandelsprijzen van roaminggesprekken met de eindverbruikersprijzen voor vergelijkbare gesprekken zonder roaming op hetzelfde bezochte netwerk levert geen deugdelijke reden op waarom roaminggesprekken op groothandelsniveau duurder zouden moeten zijn. Hoewel er in de regel wel wat extra kosten worden gemaakt voor de afhandeling van roaminggesprekken (bijv. de kosten van het afsluiten van roaming- en factureringsovereenkomsten), zijn er ook aanzienlijke kostenbesparingen (bijv. de kosten van marketing, reclame en kredietrisico van klanten). Maar aangezien het onderzoek gebaseerd is op de mededingingsregels, is het niet mogelijk om uitspraken te doen over wat een redelijke kostprijs is of wat in het algemeen een redelijke prijs is voor internationale GSM-gesprekken met roaming.

7. Het is niet aan de Commissie om te zeggen of bepaalde prijsstellingsmethoden passend zijn, tenzij deze tegen de mededingingsregels indruisen. Afgezien van technologische en commerciële ontwikkelingen zal convergentie wellicht ook nieuwe stimulansen bieden voor de concurrentie op roamingmarkten. Wanneer de concurrentiedruk voldoende hoog wordt, lijkt het onwaarschijnlijk dat de methode van exploitanten om de eindverbruikerstarieven vast te stellen door de groothandelstarieven met een vast percentage te verhogen, noch de thans gangbare parallelle prijsstelling op groothandelsniveau, stand zullen houden.

(1) http://europa.eu.int/comm/competition/antitrust/others/sector_inquiries/roaming/.

(2) Zie bij voorbeeld de vergelijkende discussie in Cellular Mobile Pricing Structures and Trends, OECD, Paris, May 2000 (DSTI/ICCP/TISP(99)11/FINAL).