Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3875/00 van Ria Oomen-Ruijten (PPE-DE) aan de Commissie. Europese strategie ter bestrijding van legionellose.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3875/00 van Ria Oomen-Ruijten (PPE-DE) aan de Commissie. Europese strategie ter bestrijding van legionellose.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3875/00

van Ria Oomen-Ruijten (PPE-DE) aan de Commissie

(8 december 2000)

Betreft: Europese strategie ter bestrijding van legionellose

Nieuwe inzichten binnen Europa ten aanzien van de omvang van en de risico's op de veteranenziekte (legionellose) vragen dringend om een transparante en stringente Europese legionellastrategie. Naast bekende uitbraken van de legionellabacterie in Nederland (Bovenkarspel), België (Kapellen) en Frankrijk (Straatsburg) is afgelopen najaar bekend geworden dat een aantal Europese hotels (o.a. in Spanje, Griekenland) een verhoogd risico op legionellabesmetting kennen. De afgelopen vijf jaar zijn in Europa circa 12 000 toeristen besmet geraakt met deze bacterie. Daarvan is naar schatting 10 % (1 200 patiënten) aan de ziekte overleden (bron: NRC Handelsblad, 26.09.00). De sinds jaren werkzame Europese deskundigenwerkgroep EGWLI (European Working Group for Legionella Infections) volgt binnen de Europese Gemeenschap legionella-epidemieën. Deze werkgroep wisselt reeds tien jaar namen uit van hotels, appartementen en campings met een legionellarisico. Vanwege het commerciële afbreukrisico bedongen de Zuid-Europese landen bij EGWLI de namen van de betreffende accommodaties niet openbaar te maken.

Conclusie is dat voor de volksgezondheid zeer relevante informatie op Europees niveau onder de pet gehouden wordt. Consumenten worden niet of onvoldoende geïnformeerd over de risico's die zij lopen op hun vakantieadres.

1. Kan de Europese Commissie toelichten op welke wijze de Commissie de volksgezondheid kan waarborgen, terwijl relevante informatie (namen van accommodaties met een verhoogd legionellarisico) onder de pet gehouden wordt?

2. Wat is de mening van de Europese Commissie over de noodzaak van een politieke uitspraak op Europees niveau om de transparantie te verbeteren van informatie die relevant is voor een gewenst hoog beschermingsniveau van de volksgezondheid?

3. Hoe en op welke termijn denkt de Commissie in samenwerking met deskundigen uit de lidstaten legionellose te voorkomen en te beheersen?

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(2 februari 2001)

De geachte afgevaardigde wordt gewezen op het gemeenschappelijk antwoord op de schriftelijke vragen P-3211/00 van de heer De Roo, E-3233/00 van mevrouw Plooij-Van Gorsel en P-3239/00 van mevrouw Corbey.

De aan het surveillanceproject van de European Working Group for Legionella Infections (EWGLI) toegeschreven en in de Nederlandse krant vermelde gegevens waren een onjuiste extrapolatie van informatie op de EWGLI-website. Het feitelijke aantal gevallen van legionairsziekte in verband met reizen dat door het surveillanceproject van EWGLI is bevestigd, bedraagt een tiende van het aangehaalde cijfer. De juiste informatie is beschikbaar op http://www.ewgli.org/.

De Commissie heeft de onderwerpen verstrekking van informatie en preventie en beheersing van legionairsziekte besproken tijdens de vergadering van december 2000 van het netwerkcomité (opgericht bij Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot oprichting van een netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten in de Europese Gemeenschap(1)). De Commissie stelt een tweeledige aanpak voor. Enerzijds moet er beleid worden ontwikkeld dat betreffende de verstrekking van informatie in verband met de volksgezondheidsaspecten zowel doorzichtig als vertrouwelijk is en anderzijds moeten de werkzaamheden inzake de preventie van legionairsziekte in het communautaire netwerk worden voortgezet, ondersteund door nationale deskundigen en het netwerkcomité. Werkgroepen voor deze twee thema's komen begin 2001 bijeen en eventueel noodzakelijke verdere maatregelen zullen worden ontwikkeld overeenkomstig de procedures in Beschikking nr. 2119/98/EG.

(1) PB L 268 van 3.10.1998.