SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0066/01 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Vertraging reddingsacties bij verkeersongelukken door geheimhouding van technische vernieuwingen in auto's.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0066/01 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Vertraging reddingsacties bij verkeersongelukken door geheimhouding van technische vernieuwingen in auto's.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0066/01 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Vertraging reddingsacties bij verkeersongelukken door geheimhouding van technische vernieuwingen in auto's.
Publicatieblad Nr. 174 E van 19/06/2001 blz. 0250 - 0251
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0066/01
van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie
(22 januari 2001)
Betreft: Vertraging reddingsacties bij verkeersongelukken door geheimhouding van technische vernieuwingen in auto's
1. Is het de Commissie bekend dat fabrikanten van auto's de wijze waarop zij hun product op een nieuwe wijze beveiligen tegen botsingen bijvoorbeeld door sterkere kooiconstructies, airbags en gordelspanners veelal geheim houden, waardoor het voor de brandweer en andere rampenbestrijdingsdiensten grotendeels onbekend blijft hoe beknelde inzittenden zo snel mogelijk uit een autowrak kunnen worden bevrijd?
2. Deelt de Commissie de indruk dat de in vraag 1 bedoelde geheimhouding waarschijnlijk wordt veroorzaakt door het verlangen van fabrikanten om de in hun producten verwerkte technische vernieuwing zo veel mogelijk geheim te houden voor concurrenten, maar dat deze vorm van geheimhouding zelfs voor de belanghebbenden zinloos is omdat niemand hun concurrenten kan verhinderen de auto te kopen en te demonteren?
3. Is de Commissie het met mij eens dat handhaving van de geheimhouding kan leiden tot verlies van mensenlevens en tot een toename van blijvend letsel als gevolg van een te late medische behandeling?
4. Wat denkt de Commissie ertoe te kunnen bijdragen dat op zo kort mogelijke termijn een centrale databank tot stand komt waardoor de brandweer en andere rampenbestrijdingsdiensten in alle lidstaten door de fabrikanten en importeurs van auto's tijdig en volledig worden geïnformeerd over de wijze waarop verongelukte auto's zo snel mogelijk kunnen worden geopend?
Antwoord van de heer Liikanen namens de Commissie
(8 maart 2001)
De Commissie is het met het geachte parlementslid eens dat snelle reddingsacties van primordiaal belang zijn om de gevolgen van bij auto-ongelukken opgelopen letsels zo klein mogelijk te houden.
De Commissie is evenwel niet op de hoogte van een feit of feitelijk vermoeden waaruit een wil of een beleid van geheimhouding op dit gebied van de zijde van de automobielfabrikanten blijkt. Zoals het geachte parlementslid beklemtoont, is het bij de fabrikanten gebruikelijk de auto's van hun concurrenten te demonteren om daarvan de laatste ontwikkelingen te kennen.
Wat de bescherming van geheimen of nieuwe technische ontwikkelingen betreft, volgen de fabrikanten veeleer onderstaand beleid: wanneer een fabrikant een innovatie wil beschermen die de aan de klanten verrichte dienst verbetert (wat het geval is van de door het geachte parlementslid aangehaalde veiligheidsvoorzieningen) en aldus een concurrentievoordeel wil verwerven of behouden, vraagt hij hiervoor een octrooi aan.
Wat de mogelijkheid van een snelle bevrijding van de inzittenden van een auto in geval van een auto-ongeluk betreft, kan het volgende worden gesteld:
- ofwel valt het ongeluk gezien de ernst onder de twee richtlijnen Zijdelingse botsingen, te weten Richtlikjn 96/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1996 betreffende de bescherming van de inzittenden van motorvoertuigen bij zijdelingse botsingen en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG(1) en Frontale botsingen, te weten Richtlijn 96/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de bescherming van de inzittenden van motorvoertuigen bij frontale botsingen en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG(2) en in dit geval moeten de inzittenden zonder hulpmiddelen kunnen worden worden bevrijd (het openen van deuren, het bevrijden van de onderste ledematen ten opzichte van de pedalen, het openen van de veiligheidsgordel, waarbij de airbag geen belemmmering mag zijn voor het bevrijden van de inzittenden, ongeacht of deze tijdens het ongeluk al dan niet is opengesprongen),
- of het ongeluk is zodanig ernstig, en het motorvoertuig is zodanig beschadigd, dat speciale hulpmiddelen moeten worden gebruikt zoals hydraulische scharen of elektrische zagen voor het in stukken zagen van de carrosserie, alsmede messen of scharen om de veiligheidsgordels door te snijden, indien noodzakelijk.
Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, bestaat er geen enkel voorbeeld van technische innovatie die het gebruik van bovengenoemde hulpmiddelen en procedures zou verhinderen.
(1) PB L 169 van 8.7.1996.
(2) PB L 18 van 21.1.1997.