SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0225/01 van Rosemarie Müller (PSE) aan de Commissie. Resistentievorming als gevolg van een overmatig gebruik van antibiotica in de landbouw.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0225/01 van Rosemarie Müller (PSE) aan de Commissie. Resistentievorming als gevolg van een overmatig gebruik van antibiotica in de landbouw.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0225/01 van Rosemarie Müller (PSE) aan de Commissie. Resistentievorming als gevolg van een overmatig gebruik van antibiotica in de landbouw.
Publicatieblad Nr. 261 E van 18/09/2001 blz. 0067 - 0068
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0225/01
van Rosemarie Müller (PSE) aan de Commissie
(29 januari 2001)
Betreft: Resistentievorming als gevolg van een overmatig gebruik van antibiotica in de landbouw
Onlangs werd in de media bericht dat antibiotica (met name azole), die op grote schaal in de landbouw worden gebruikt, zeer gemakkelijk tot resistentievorming kunnen leiden, waardoor de werkzaamheid van antibiotica in de menselijke geneeskunde in gevaar zou kunnen worden gebracht. Kan de Commissie een antwoord geven op de volgende vragen:
1. Komt de werkzaamheid van antibiotica in de menselijke geneeskunde in gevaar vanwege een versnelde resistentievorming als gevolg van het gebruik van antibiotica in de landbouw?
2. Is het mogelijk het gebruik van antibiotica in de landbouw fors te beperken?
3. Acht de Commissie het nodig dat er in dit verband wettelijke maatregelen worden genomen?
Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie
(30 maart 2001)
Resistentie tegen antibiotica is een complexe kwestie die gecoördineerde acties vereist op een aantal wetgevende en niet-wetgevende gebieden met betrekking tot menselijke geneeskunde, welzijn van dieren, gezondheid en voeding, en gezondheid van planten.
Ongepast gebruik van antibiotica, onder meer bij landbouwdieren, kan bijdragen tot een verhoogde of versnelde resistentie in pathogene bacteriën voor mensen. Daarom zijn alle antibiotica die als menselijk of veterinair geneesmiddel voor therapeutische doeleinden worden of kunnen worden gebruikt, verboden voor gebruik als groeibevorderende stoffen.
De toepassing van beleidslijnen en richtsnoeren voor verstandig gebruik voor therapeutische doeleinden met het oog op een rationeel gebruik van antimicrobiële stoffen wordt op grote schaal gestimuleerd door bevoegde organen, waaronder de Gemeenschap, het Office international des épizooties (OIE), de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de nationale autoriteiten. Er worden resistentiemonitoringprogramma's uitgevoerd om het effect van deze beleidslijnen te bestuderen en te sturen.
In lijn met de conclusies van het advies van de Wetenschappelijke Stuurgroep (WS) over microbiële resistentie van 28 mei 1999 is de Commissie van mening dat een verdere vermindering van het gebruik van antibiotica in de menselijke geneeskunde, de veterinaire geneeskunde, de dierlijke productie en de gewasbescherming mogelijk moet zijn. In sommige sectoren hebben betere hygiënische voorwaarden en de ontwikkeling van nieuwe vaccins reeds aan de vermindering van de behoefte bijgedragen.
Acties in verband met de kwestie van de resistentie tegen antibiotica moeten deel uitmaken van een omvattender strategie. Een mededeling van de Commissie over een dergelijke strategie zal later dit jaar worden gepresenteerd.
De strategie zal betrekking hebben op mogelijke voorstellen voor nieuwe wetgeving, bijvoorbeeld met het oog op de geleidelijke verdwijning van antibiotica die nog als groeibevorderende stoffen bij landbouwdieren zijn toegestaan. Dit proces moet worden gepland en gecoördineerd, aangezien overhaaste acties gevolgen voor de gezondheid van dieren zouden kunnen hebben. Voorwaarde voor de vervanging van antibiotica is tevens dat alternatieven beschikbaar moeten zijn om mogelijk bovenmatig voorschrijfgedrag en illegaal gebruik alsmede milieuproblemen door het gebruik van ongepaste vervangingsmiddelen te vermijden.
Er wordt overwogen om dit voorstel dit jaar in te dienen.