Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0232/01 van Caroline Jackson (PPE-DE) aan de Commissie. BTW op garagehuur.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0232/01 van Caroline Jackson (PPE-DE) aan de Commissie. BTW op garagehuur.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0232/01 van Caroline Jackson (PPE-DE) aan de Commissie. BTW op garagehuur.

Publicatieblad Nr. 350 E van 11/12/2001 blz. 0012 - 0012


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0232/01

van Caroline Jackson (PPE-DE) aan de Commissie

(7 februari 2001)

Betreft: BTW op garagehuur

In het Verenigd Koninkrijk is het gebruikelijk dat, ingeval een huurder te samen met een woning ook een garage huurt en voor beide huur betaalt aan de gemeente of aan een woonvereniging, de fiscus de garage beschouwt als onderdeel van de woninghuur en dat derhalve BTW-vrijstelling wordt verleend voor de garagehuur.

Wanneer een persoon geen gemeentewoning huurt, maar alleen een garagebox huurt van de gemeente, dan wordt er BTW geheven op de garagehuur, omdat gesteld wordt dat deze huur niet gekoppeld is aan woninghuur.

Deze situatie leidt tot een ongelijke behandeling tussen huurders van garages, omdat de één wel BTW betaalt en de andere niet, hoewel de garages misschien identiek zijn.

Heeft de Commissie om wille van de rechtvaardigheid en de gelijkheid enige bevoegdheid om verandering te brengen in deze situatie, ofwel rechtstreeks ofwel via een nieuw voorstel, en te bewerkstelligen dat of alle huurders BTW betalen over de huur voor een garage die het eigendom is van een overheidslichaam, of dat er vrijstelling wordt verleend aan alle huurders?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(22 maart 2001)

Op grond van artikel 13B, onder b, van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag(1), is verpachting en verhuur van onroerende goederen over het algemeen vrijgesteld van BTW, ongeacht de aard van de entiteit die de levering verricht. Er bestaan evenwel specifieke uitzonderingen op deze vrijstelling, zoals bijvoorbeeld de verhuur van ruimten en locaties voor het parkeren van voertuigen.

Het Hof van Justitie heeft zich meermaals bezig gehouden met de vraag of het bij verschillende gelijktijdig geleverde goederen of verrichte diensten om een of meerdere transacties gaat. Bij de verhuur van een garage tezamen met een woning wordt er van uitgegaan dat de garage een bijkomstigheid van het eigenlijke huurobject is en dus fiscaal op dezelfde wijze wordt behandeld(2). Ditzelfde principe zou eveneens gelden voor schuurtjes, tuinhuisjes en kassen.

Vanuit het oogpunt van de BTW is hier dus geen sprake van een ongelijke behandeling, omdat de vergelijking niet tussen de verhuur van twee garages, maar tussen de verhuur van een garage en de verhuur van een woning moet worden getrokken. Alleen de bijzondere aard van laatstgenoemd element rechtvaardigt vrijstelling van BTW. Bij de verhuur van alleen een garage is de moeilijke kwestie van de belastingheffing op de woning waar iemand permanent verblijft niet aan de orde, zodat er ook geen mogelijkheid van vrijstelling bestaat.

(1) PB L 145 van 13.6.1977.

(2) Skatteministeriet v Henriksen HJEG C-173/88.