Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0480/01 van Jonas Sjöstedt (GUE/NGL) aan de Commissie. Beschikbaarheid van ambtenaren van de Commissie voor de Zweedse justitie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0480/01 van Jonas Sjöstedt (GUE/NGL) aan de Commissie. Beschikbaarheid van ambtenaren van de Commissie voor de Zweedse justitie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0480/01 van Jonas Sjöstedt (GUE/NGL) aan de Commissie. Beschikbaarheid van ambtenaren van de Commissie voor de Zweedse justitie.

Publicatieblad Nr. 187 E van 03/07/2001 blz. 0225 - 0225


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0480/01

van Jonas Sjöstedt (GUE/NGL) aan de Commissie

(13 februari 2001)

Betreft: Beschikbaarheid van ambtenaren van de Commissie voor de Zweedse justitie

Het voormalige hoofd van het voorlichtingsbureau van de Commissie te Stockholm is inmiddels bij de Commissie in Brussel werkzaam. De officier van justitie in Stockholm wenst deze ambtenaar te verhoren in verband met de onregelmatigheden betreffende het voorlichtingsbureau te Stockholm die meer dan een jaar geleden door de Zweedse media aan het licht zijn gebracht.

Het voormalige hoofd van het bureau heeft laten weten geen tijd te hebben om naar Stockholm te reizen en zich dus niet aan een verhoor te kunnen onderwerpen. De Stockholmse officier van justitie is daarom voornemens naar Brussel te reizen om de ambtenaar te verhoren. Hiervoor is echter toestemming van de Belgische justitie nodig, en zulks vergt tijd.

Voor de Zweedse samenleving is het een absurde zaak dat een ambtenaar van de Commissie zich op zo'n manier aan een justitieel onderzoek kan onttrekken.

Kan de Commissie het voormalig hoofd van het Stockholmse voorlichtingsbureau opdragen mee te werken aan het onderzoek van de Zweedse justitie naar de onregelmatigheden rond het voorlichtingsbureau, zodat de hele zaak eens en voor altijd kan worden opgehelderd en afgesloten?

Antwoord van de heer Prodi namens de Commissie

(22 maart 2001)

Na het besluit van de Commissie om op verzoek van de nationale rechterlijke instanties de juridische onschendbaarheid op te heffen, heeft de Zweedse officier van justitie rechtstreeks van de betrokken ambtenaar geëist hem te mogen verhoren in het kader van het dossier betreffende de vertegenwoordiging van de Commissie in Zweden. In deze is geen enkel officieel verzoek aan de Commissie gericht.

De feiten waarop het geachte Parlementlid doelt vloeien derhalve uitsluitend voort uit een persoonlijke beslissing van de betrokkene, iets waarvoor de instelling niet verantwoordelijk kan worden gehouden.

Bij afwezigheid van een gemeenschappelijk strafbeleid op het niveau van de Unie is het niet uitzonderlijk dat de Zweedse justitie voorafgaande toestemming dient te krijgen van de Belgische autoriteiten om over te kunnen gaan tot onderzoek in België. In feite ontstaat een dergelijke situatie evenwel niet door de hoedanigheid van Commissieambtenaar van de persoon in casu, maar uitsluitend door de regels inzake strafrechtelijke samenwerking die momenteel van toepassing zijn tussen de lidstaten.