SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0689/01 van Concepció Ferrer (PPE-DE) aan de Commissie. De situatie in Angola.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0689/01

van Concepció Ferrer (PPE-DE) aan de Commissie

(8 maart 2001)

Betreft: De situatie in Angola

In november 2000 heeft de niet-gouvernementele organisatie Artsen zonder Grenzen een rapport opgesteld Angola: verzuimde verantwoordelijkheden - een volk aan de rand van de afgrond, dat getuigenissen van gevluchte Angolese burgers bevat en melding maakt van de verslechterende gezondheidstoestand van de vluchtelingen. In het rapport wordt er tevens op gewezen dat 76 % van de bevolking geen toegang heeft tot de gezondheidszorg en dat het als gevolg van de weigering van de regering moeilijk en gevaarlijk is om externe humanitaire hulp ter plaatse te brengen.

De mortaliteit bij kinderen jonger dan 5 jaar bedraagt 292/1000 en de levensverwachting bij de geboorte is gedaald van 47 jaar in 1970 tot 42 jaar nu.

Het lijkt erop dat de VN het beginsel van gelijke toegang tot humanitaire hulp voor alle partijen in het conflict heeft opgegeven.

Indien deze cijfers juist blijken, welke maatregelen wil de Commissie dan nemen om deze situatie te verhelpen?

Antwoord van de heer Nielson namens de Commissie

(16 mei 2001)

De Commissie is zich bewust van de ernst van de humanitaire situatie in Angola en heeft actief hulp geboden om het leed van de bevolking te verlichten. Ondanks een verbetering eind 1999 en in 2000, toen de regering de controle over een belangrijk deel van het land kreeg, blijven veiligheid en toegang precair en is er geen noemenswaardige doorbraak geweest in het zoekproces naar een keerpunt in de humanitaire crisis.

Via het Bureau voor humanitaire hulp van de Europese Gemeenschap (ECHO), het Wereldvoedselprogramma (WVP) en EuropeAid, is de hulp van de Europese Unie momenteel gericht op zowel voedselhulp als andere vormen van hulpverlening aan ontheemden, met een specifieke nadruk op de centrale en oostelijke provincies die bijzonder zwaar door de oorlog getroffen zijn. Zolang de veiligheidsomstandigheden dat toestaan, is de Commissie bovendien voornemens de hulpverlening in alle delen van het land voort te zetten, en humanitaire hulp te combineren met steun voor wederopbouw en ontwikkeling.

De Commissie schenkt in het bijzonder aandacht aan de gezondheidssituatie van de ontheemden via verscheidene lopende acties. De Commissie is een van de belangrijkste partners in de gezondheidssector in Angola. Meer dan 60 % van de fondsen van ECHO die in 2000 voor dit land werden goedgekeurd, werd besteed aan noodhulp op het gebied van gezondheidszorg voor de Angolese bevolking. De Commissie verwijst naar de politieke doelstellingen van de Europese Unie betreffende Angola die zijn opgenomen in Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 19 juni 2000(1) (2000/391/GBVB). De kwestie waarnaar het geachte parlementslid verwijst wordt in dit standpunt aan de orde gesteld. Het Gemeenschappelijk standpunt roept op veilige en onvoorwaardelijke toegang van de hulporganisaties tot in eigen land ontheemde personen te garanderen, overeenkomstig de internationaal geaccepteerde humanitaire beginselen. In samenwerking met de lidstaten heeft de Commissie er bij de regering op aangedrongen de dringendste problemen aan te pakken. In het bijzonder het opnieuw instellen van een lokaal bestuur en het opnieuw openstellen van wegen blijken van cruciaal belang te zijn voor de mogelijkheden van de bevolking om beter in hun levensonderhoud te voorzien.

(1) PB L 146 van 21.6.2000.