Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0725/01 van Glyn Ford (PSE) aan de Commissie. Britse studenten die aan universiteiten in de EU willen studeren.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0725/01 van Glyn Ford (PSE) aan de Commissie. Britse studenten die aan universiteiten in de EU willen studeren.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0725/01 van Glyn Ford (PSE) aan de Commissie. Britse studenten die aan universiteiten in de EU willen studeren.

Publicatieblad Nr. 235 E van 21/08/2001 blz. 0241 - 0242


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0725/01

van Glyn Ford (PSE) aan de Commissie

(6 maart 2001)

Betreft: Britse studenten die aan universiteiten in de EU willen studeren

Britse studenten kunnen aan universiteiten op het Europese vasteland gaan studeren als zij over de vereiste vooropleiding beschikken. Er bestaat echter geen financiële steun voor deze studenten, hetgeen degenen die in het buitenland willen studeren vaak afschrikt.

Het is van het allergrootste belang voor de bevordering van de Europese integratie onze jongeren ertoe aan te moedigen in het buitenland te leven en te studeren. Kan de Commissie daarom zeggen welke maatregelen zij overweegt om studenten te helpen in een andere lidstaat van de EU te studeren, met name op het gebied van financiële steun, beurzen e.d.?

Antwoord van mevrouw Reding namens de Commissie

(24 april 2001)

Om studenten in een lidstaat in staat te stellen en aan te moedigen om in een andere lidstaat te studeren, wat, zoals de geachte afgevaardigde aangeeft, een middel is om de Europese integratie te bevorderen, heeft de Commissie in 1987 het Erasmus-mobiliteitsproject opgezet, eerst in het kader van het Erasmus-programma en vanaf 1996 als onderdeel van de Erasmus-actie van het Socrates-programma.

Het Erasmus-mobiliteitsproject stelt een student uit een van de aan het Socrates-programma deelnemende lidstaten in staat om 3 tot 12 maanden in een andere deelnemende lidstaat te studeren. De student ontvangt een Erasmus-beurs van 50-500 per maand. Het gemiddelde bedrag van de beurs in alle deelnemende landen in het academisch jaar 1999/2000 bedroeg 166 per student per maand.

De Erasmus-student komt ook in aanmerking voor het mobiliteitskader dat in de context van het Erasmus-mobiliteitsproject is opgezet. Voordat de Erasmus-student voor zijn/haar studieperiode naar het buitenland vertrekt, komen de thuisuniversiteit en de gastuniversiteit tezamen met de student een duidelijk omschreven studieprogramma overeen. Aan het einde van de studieperiode in het buitenland verstrekt de gastinstelling aan de student en de thuisinstelling een getuigschrift dat bevestigt dat het overeengekomen programma is gevolgd en afgesloten. De thuisuniversiteit moet ervoor zorgen dat de studies van alle Erasmus-mobiliteitsstudenten aan de gastinstelling volledig worden erkend als onderdeel van hun diploma/graad in het land waarin zij studeren.