Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0896/01 van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Commissie. Programma's voor de uitroeiing van en toezicht op veeziekten en veterinaire uitgaven in Griekenland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0896/01 van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Commissie. Programma's voor de uitroeiing van en toezicht op veeziekten en veterinaire uitgaven in Griekenland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0896/01 van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Commissie. Programma's voor de uitroeiing van en toezicht op veeziekten en veterinaire uitgaven in Griekenland.

Publicatieblad Nr. 364 E van 20/12/2001 blz. 0024 - 0025


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0896/01

van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Commissie

(19 maart 2001)

Betreft: Programma's voor de uitroeiing van en toezicht op veeziekten en veterinaire uitgaven in Griekenland

In 2000 zijn in Griekenland (departementen Evros en Xanthi) gevallen van mond- en klauwzeer opgetreden en zijn 5 330 runderen, 3 500 geiten en schapen en 450 varkens gedood. Na controles heeft de Commissie op grond van de beschikkingen 90/424/EEG(1) en 94/370/EEG(2) over bepaalde uitgaven op veterinair gebied, en na onderzoek naar de veterinaire activiteiten in bepaalde sectoren en het programma voor de uitroeiing van en het toezicht op veeziekten vastgesteld dat in Griekenland het systeem voor de bestrijding van verschillende ziekten (brucellose bij runderen en schapen en geiten, tuberculose bij runderen en vibriose bij schapen) niet doeltreffend is en dat de programma's hiervoor vanuit veterinair opzicht maar ook wat betreft het financieel beheer ontoereikend zijn.

Kan de Commissie op grond hiervan de volgende vragen beantwoorden:

- Welke onregelmatigheden hebben ertoe geleid dat de Commissie negatieve conclusies heeft getrokken ten aanzien van de situatie in Griekenland wat betreft de programma's voor de uitroeiing van, het toezicht op en de bestrijding van veeziekten, en wat is de hoogte van de bedragen die niet zijn uitbetaald als financiële bijdrage van de Gemeenschap aan Griekenland?

- Heeft Griekenland bij de Commissie overeenkomstig richtlijn 90/423/EEG(3) over de bestrijding van mond- en klauwzeer een noodplan ingediend met de nationale maatregelen die onmiddellijk in werking worden gesteld wanneer een besmettingshaard van mond- en klauwzeer wordt ontdekt en in hoeverre voldoen deze aan het nagestreefde doel, namelijk het snel en doeltreffend uitschakelen van deze haard?

- Is het waar dat er grote achterstanden zijn bij de veterinaire diensten en laboratoria in Griekenland, en dat de gezondheidsheffingen van de afgelopen vijf jaar (40 miljard GRD) niet, zoals de communautaire wetgeving voorschrijft, zijn uitgegeven voor laboratoria, onderzoek en apparatuur?

(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19.

(2) PB L 168 van 2.7.1994, blz. 31.

(3) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 13.

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(21 juni 2001)

Wat de blootstelling aan ziekten betreft, bevindt Griekenland zich in een bijzondere situatie, aangezien het grenst aan derde landen die besmet zijn met voor de Gemeenschap uitheemse ziekten. Daarnaast is de Commissie op de hoogte van de moeilijkheden in verband met veterinaire activiteiten die zich in Griekenland voordoen. Daarom biedt de Commissie technische en financiële ondersteuning aan verscheidene veterinaire activiteiten in Griekenland die uitbraken van ziekten zo snel mogelijk moeten vaststellen en elimineren.

De antwoorden van de Commissie op de vragen van de geachte afgevaardigde luiden als volgt:

- De programma's voor de uitroeiing, monitoring en bestrijding van veeziekten worden gecontroleerd door het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB) en de financiële diensten van het directoraat-generaal Gezondheid en consumentenbescherming. Op internet zijn gedetailleerde verslagen gepubliceerd over de inspectiebezoeken van het VVB, met een beschrijving van de vastgestelde onregelmatigheden. (http://europa.eu.int/comm/food/fs/inspections/vi/reports/greece/index_en.html.)

Voor de uitroeiing van de uitbraken van mond- en klauwzeer (MKZ) in Griekenland in 2000 hebben de Griekse autoriteiten in januari 2001 een kostennota van 2,35 miljard GDR ingediend. Overeenkomstig artikel 11 van Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied worden deze uitgaven voor 60 % medegefinancierd.

Tot op heden heeft de Commissie nog geen financiële beslissing genomen over de terugbetaling van deze uitgaven omdat de Griekse autoriteiten de financiële controle ter plaatse hebben uitgesteld.

- Overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van Richtlijn 90/423/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot wijziging van Richtlijn 85/511/EEG tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer, Richtlijn 64/432/EEG inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens en Richtlijn 72/462/EEG inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen en varkens en van vers vlees en vleesproducten uit derde landen, moeten de lidstaten een MKZ-rampenplan opstellen overeenkomstig Beschikking 91/42/EEG van de Commissie van 8 januari 1991 houdende vaststelling, overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 90/423/EEG van de Raad, van de criteria die moeten worden toegepast bij het opstellen van de rampenplannen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer(1).

Griekenland heeft op 29 augustus 1991 zijn rampenplan ingediend. Dit is na een grondige evaluatie goedgekeurd bij Beschikking 93/455/EEG van de Commissie van 23 juli 1993 houdende goedkeuring van bepaalde rampenplannen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer(2).

Sindsdien heeft Griekenland in 1994, 1996 en 2000 uitbraken van MKZ uitgeroeid door ruiming, controle op verplaatsingen en bewakingsmaatregelen. Tijdens elke van deze epidemieën heeft de Commissie veterinaire inspectiebezoeken uitgevoerd. Deze brachten een aantal tekortkomingen aan het licht, maar bevestigden vooral dat de controlemaatregelen ter uitroeiing van de ziekte met succes ten uitvoer waren gelegd.

In 2000 werd de MKZ-uitbraak vroegtijdig vastgesteld dankzij de controle op verplaatsingen en de bewakingsmaatregelen in het kader van het EVROS-toezichtsprogramma voor exotische ziekten (MKZ, bluetongue, schapenpokken en peste des petits ruminants) dat in 1999 door de Griekse autoriteiten is opgezet. Dit programma is in 2000 voor het eerst ten uitvoer gelegd en is mede door de Commissie gefinancierd.

In september 2000, kort na de laatste uitbraak van mond- en klauwzeer en op verzoek van de Commissie aan alle lidstaten, heeft Griekenland een gewijzigde versie van zijn rampenplan ingediend, waarin rekening is gehouden met de gedurende de laatste jaren opgedane ervaring. Dit rampenplan is voorgelegd aan het VVB, dat de MKZ-rampenplannen van alle lidstaten onderzoekt. Wanneer de evaluatie van de rampenplannen van alle lidstaten is afgerond, zal overeenkomstig de procedures van de Commissie een eindverslag van deze inspectiebezoeken beschikbaar zijn.

- Uit de resultaten van de inspectiebezoeken van het VVB blijkt dat de voornaamste problemen met betrekking tot de uitroeiing van veeziekten, het toezicht en de controleprogramma's in Griekenland het personeelstekort, de beperkte middelen van de lokale veterinaire diensten en de laboratoria, en het kleine aantal werkzame veterinaire diensten zijn. Deze tekorten hebben inderdaad tot tekortkomingen in de tenuitvoerlegging van bovengenoemde programma's geleid. De Commissie voert momenteel besprekingen met de Griekse autoriteiten om deze tekorten te verhelpen.

Bij gebrek aan gegevens kan de Commissie niet bevestigen dat de aangehaalde inspectieheffingen niet zijn uitgegeven.

(1) PB L 23 van 29.1.1991.

(2) PB L 213 van 24.8.1993.