Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1082/01 van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Commissie. Grensvervaging en concurrentievervalsing bij het Sensusproject.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1082/01 van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Commissie. Grensvervaging en concurrentievervalsing bij het Sensusproject.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1082/01

van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Commissie

(6 april 2001)

Betreft: Grensvervaging en concurrentievervalsing bij het Sensusproject

Het Sensus-project, de opvolger van Aventinus, tracht een informatie-uitwisselingsprogramma te ontwikkelen voor de Europese politie- en inlichtingendiensten. De zoektocht naar interessante taal- en spraaktechnologie vormt een belangrijk onderdeel van dit project. Sensus wordt gesubsidieerd door de Commissie. Uit het antwoord op vraag P-0009/01(1) blijkt dat Sensus en Aventinus-I en -II werden gefinancierd uit begrotingslijn B6-6121 113 van het programma Telematicatoepassingen (1994-1998). Voor Aventinus-I werd een bijdrage van maximaal 2 500 000 goedgekeurd, waarvan 2 341 190 werd opgevraagd en uitbetaald. Voor Aventinus-II werd een bijdrage van maximaal 550 000 goedgekeurd, waarvan 513 777 werd opgevraagd en uitbetaald. Voor Sensus werd een bijdrage van de Gemeenschap van maximaal 2 250 000 goedgekeurd, waarvan op 31 december 2000 478 753 was uitbetaald.

De coördinatie van Sensus is in handen van Stephan Bodenkamp/Christoph Kionowski, een geheim agent van de Bundesnachrichtendienst. Deze persoon ligt ook aan de basis van drie Language Development Companies van Lernout & Hauspie (L & H). Door zijn dubbelrol kan de Bundesnachrichtendienst een beroep doen op de spraaktechnologie van L & H. Meteen wordt duidelijk dat de Sensus - Bundesnachrichtendienst - L & H-constructie leidt tot a) een dubieuze grensvervaging tussen de private en de publieke sector, b) een onevenwicht in de spraaktechnologische kennis van de onderscheiden politie- en inlichtingendiensten en c) oneerlijke concurrentie tussen spraaktechnologische bedrijven die al dan niet bij Sensus betrokken zijn.

1. Erkent de Commissie dat de dubbelrol van de Sensuscoördinator leidt tot een dubieuze grensvervaging tussen de private en de publieke sector (in casu de Bundesnachrichtendienst)? Zo neen, welke waarborgen heeft de Commissie dat bovengenoemde constructie niet heeft geleid tot zo'n dubieuze grensvervaging?

2. Erkent de Commissie dat de dubbelrol van de Sensuscoördinator leidt tot een onevenwicht in de spraaktechnologische kennis van de onderscheiden politie- en inlichtingendiensten, in het bijzonder ten voordele van de Bundesnachrichtendienst? Zo neen, welke waarborgen heeft de Commissie dat bovengenoemde constructie niet heeft geleid tot zo'n onevenwicht?

3. Erkent de Commissie dat de dubbelrol van de Sensuscoördinator leidt tot oneerlijke concurrentie tussen spraaktechnologische bedrijven die al dan niet bij Sensus betrokken zijn? Zo neen, welke waarborgen heeft de Commissie dat bovengenoemde constructie niet heeft geleid tot oneerlijke concurrentie?

(1) PB C 187 E van 3.7.2001, blz. 154.

Antwoord van de heer Liikanen namens de Commissie

(1 augustus 2001)

1. Het Sensus-project omvat verschillende openbare en privé-organisaties, met inbegrip van politie- en veiligheidsdiensten. De lijst van deelnemers valt te verenigen met de doelstellingen van het project, dat de ontwikkeling van pre-concurrentiële technologie ter bestrijding van de georganiseerde misdaad beoogt.

2. De Commissie is niet van oordeel dat er een onevenwicht is ontstaan ten aanzien van de beschikbaarheid van taaltechnologie voor de politiediensten, in het voordeel van die diensten die aan het Sensus-project hebben deelgenomen.

De betrokkenheid van Europol en de aanwezigheid in het consortium van een gebruikersgroep van politiediensten uit geheel Europa stonden er borg voor dat het project geen specifieke doelstellingen van bepaalde individuele deelnemers bevoordeelde, in overeenstemming met het open karakter van het project, de doelstellingen ervan en het feit dat de resultaten op ruime schaal aan tal van politiediensten en op relevante beurzen en tentoonstellingen zijn aangeboden.

3. Aangezien het Sensus-project zich bezighoudt met de ontwikkeling van pre-concurrentiële technologie, lijken er toch geen redenen te zijn om te beweren dat er in dit geval sprake is geweest van oneerlijke concurrentie.