Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1355/01 van María Sornosa Martínez (PSE) aan de Commissie. Elektromagnetische vervuiling.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1355/01 van María Sornosa Martínez (PSE) aan de Commissie. Elektromagnetische vervuiling.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1355/01 van María Sornosa Martínez (PSE) aan de Commissie. Elektromagnetische vervuiling.

Publicatieblad Nr. 350 E van 11/12/2001 blz. 0131 - 0132


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1355/01

van María Sornosa Martínez (PSE) aan de Commissie

(7 mei 2001)

Betreft: Elektromagnetische vervuiling

In 1999 heeft de Commissie, zich bewust van de toenemende ongerustheid onder de bevolking over elektrosmog en het ontbreken van wetgeving op dit terrein, besloten de Raad een aanbeveling te doen (1999/519/EG)(1) inzake blootstelling van personen aan magnetische velden (0 Hz tot 300 GHz).

Sindsdien hebben zowel de enorme toename van het aantal mobiele telefoonantennes als het verschijnen van een groot aantal studies over schadelijke gevolgen voor het milieu en voor de gezondheid, bijgedragen tot een toenemende ongerustheid onder de bevolking in de gehele EU.

Spanje, een land dat reeds over ruim 22 000 relais-stations voor mobiele telefonie beschikt, is een goed voorbeeld van het huidige juridische vacuüm en de ontoereikendheid van de aanbeveling van de Raad voor wat betreft elektrosmog. Zonder passend juridisch kader kiezen veel gemeentebesturen ervoor door middel van gemeenteverordeningen de aanleg van deze infrastructuren te reguleren en te beperken, waarbij ook aandacht wordt geschonken aan de niet-thermische gevolgen van deze vervuiling. De centrale overheid beperkt zich van haar kant tot voorbereiding van een koninklijk decreet (het toekomstige wetsontwerp 11/98), waarin enkele van de criteria van aanbeveling 1999/519/EG zijn overgenomen.

Momenteel doet zich op Spaans grondgebied de paradoxale situatie voor dat buren naast elkaar wonen in huizen met mobiele telefoonantennes die op een afstand van ruim zes meter van elkaar staan, waardoor deze buren beschermd zijn tegen de eventuele thermische gevolgen van de elektromagnetische straling, doch niet beschermd zijn tegen de niet-thermische gevolgen van de elektromagnetische velden, hetgeen reeds heeft geleid tot het indienen van klachten bij rechtbanken in Valencia, Murcia en Gijón.

De ervaringen van Spaanse gemeenten tonen aan dat de wetgeving moet worden gehomogeniseerd en de elektromagnetische vervuiling verder moet worden ingeperkt, waarbij niet alleen moet worden gekeken naar de thermische gevolgen.

Is de Commissie bereid een voorstel in te dienen voor een richtlijn inzake elektromagnetische vervuiling, die verder gaat dan hetgeen is vastgelegd in de aanbeveling van 1999 en waarin de nodige maatregelen worden opgenomen voor bescherming van het milieu en de gezondheid van de mens, door specificatie van criteria en beperkingen met het oog op het terugdringen of, waar mogelijk elimineren van deze vervuiling?

(1) PB L 199 van 30.7.1999, blz. 59.

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(3 juli 2001)

Zoals door de geachte afgevaardigde in haar vraag werd gezegd, heeft de Raad op 12 juli 1999 de Aanbeveling 1999/519/EG aangenomen die de blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz tot 300 GHz, alsook aan door de mobiele telefonie gebruikte radiofrequenties beperkt.

Gezien de zeer snelle ontwikkeling van deze systemen en de zorg om de gezondheid van de mensen die eraan blootgesteld worden, heeft de Commissie alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen willen treffen. Daartoe heeft ze het Wetenschappelijk Comité voor toxiciteit, ecotoxiciteit en het milieu van het directoraat-generaal Gezondheid en consumentenbescherming opdracht gegeven de materie opnieuw te bestuderen en in het najaar 2001 een nieuw wetenschappelijk advies uit te brengen met betrekking tot de risico's voor de menselijke gezondheid bij blootstelling en adequate beschermingsmaatregelen.

De Commissie zal alle stappen ondernemen die zij naar aanleiding van de conclusies van dit verslag noodzakelijk acht.

Verder wordt de aandacht van de geachte afgevaardigde gevestigd op het Gemeenschapsrecht, dat garandeert dat producten zoals basisstations en mobiele telefoons veilig zijn. Om aan deze wetgeving te voldoen (Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit(1) en Richtlijn 73/23/EEG van de Raad van 19 februari 1973 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen(2)), moeten fabrikanten garanderen dat producten voldoen aan strenge veiligheidsnormen volgens het recentste wetenschappelijk advies zoals vastgelegd in de aanbeveling van de Raad.

(1) PB L 91 van 7.4.1999.

(2) PB L 77 van 26.3.1973.