Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1580/01 van Cecilia Malmström (ELDR) aan de Raad. Néjib Hosni, gewetensgevangene in Tunesië.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1580/01 van Cecilia Malmström (ELDR) aan de Raad. Néjib Hosni, gewetensgevangene in Tunesië.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1580/01 van Cecilia Malmström (ELDR) aan de Raad. Néjib Hosni, gewetensgevangene in Tunesië.

Publicatieblad Nr. 081 E van 04/04/2002 blz. 0038 - 0039


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1580/01

van Cecilia Malmström (ELDR) aan de Raad

(28 mei 2001)

Betreft: Néjib Hosni, gewetensgevangene in Tunesië

Néjib Hosni, die talloze internationale prijzen heeft ontvangen voor zijn inzet voor de verdediging van de mensenrechten en een van de oprichters van de Conseil national des libertés en Tunésie (CNTL), de nationale raad voor vrijheden in Tunesië, is in juni 1994 gearresteerd op grond van een verzonnen aanklacht van valsheid in geschrifte. Na zonder bewijs in een oneerlijk proces in 1996 te zijn veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf, werd hij aan het eind van dat jaar na een internationale solidariteitscampagne voorwaardelijk vrijgelaten.

In december 2000 werd Hosni opnieuw gearresteerd en veroordeeld tot vijftien dagen gevangenis wegens niet-naleving van een gerechtelijk besluit op grond waarvan hij zijn beroep als advocaat vijf jaar niet mocht uitoefenen. Dit was een willekeurig verbod, omdat het een schending is van de huidige wetgeving ter regulering van de juridische stand. Néjib Hosni is thans gedwongen de resterende vijfenhalf jaar van de veroordeling tot acht jaar in het proces van 1996 uit te zitten.

Voorts hebben de aanvallen en intimidatie door de regering, waaraan Hosni en andere verdedigers van de mensenrechten onderworpen zijn, een niveau zonder precedent bereikt. De detinering van Hosni, de opschorting van de activiteiten van de Ligue tunésienne des droits de l'homme (LTDH), de Tunesische mensenrechtenliga, het toenemend aantal processen tegen de leiders van LTDH en CNLT, alsmede fysieke aanvallen op de leiders en activisten van deze en andere civiele organisaties zijn slechts enkele voorbeelden van de verslechtering van de situatie van de mensenrechten in Tunesië.

Welke maatregelen denkt de Raad te nemen om een einde te maken aan de druk en aanvallen op de verdedigers van de mensenrechten in Tunesië en om invloed uit te oefenen op de Tunesische regering om Néjib Hosni onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten en hem bewegingsvrijheid in Tunesië en in het buitenland toe te staan?

Antwoord

(26 november 2001)

Met betrekking tot de heer Néjib Hosni neemt de Raad er met voldoening nota van dat deze ten gevolge van een presidentieel pardon op 12 mei 2001 na bijna vijf maanden gevangenschap is vrijgelaten uit de El-Kef-gevangenis. Tevens neemt hij er nota van dat twee andere politieke gevangenen, de heer Béchir Abid en de heer Haroun Mbarek, eind mei, zij het voorwaardelijk, zijn vrijgelaten. Beiden zijn lid van in Tunesië verboden politieke partijen. Tenslotte is de Raad verheugd over de vrijlating van Sihem Ben Sedrine op 11 augustus en hij hoopt dat de aanklacht inzake belediging van een ambtenaar, die tegen haar is ingediend, in overeenstemming met een gepaste rechtsprocedure zal worden afgehandeld.

De Raad zal mensenrechtenkwesties, met inbegrip van individuele gevallen zoals dat van de heer Hosni, bij de Tunesische autoriteiten aan de orde blijven stellen wanneer de noodzaak zich voordoet en op elk niveau dat hij gepast acht, ook in zijn politieke dialoog met Tunesië.