Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1684/01 van Marit Paulsen (ELDR) aan de Commissie. Malariavaccin.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1684/01 van Marit Paulsen (ELDR) aan de Commissie. Malariavaccin.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1684/01 van Marit Paulsen (ELDR) aan de Commissie. Malariavaccin.

Publicatieblad Nr. 115 E van 16/05/2002 blz. 0009 - 0010


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1684/01

van Marit Paulsen (ELDR) aan de Commissie

(14 juni 2001)

Betreft: Malariavaccin

In oktober 1999 heb ik de Commissie gevraagd of zij in het kader van het beleid inzake ontwikkelingshulp een voorstel zou kunnen indienen dat erop gebaseerd is dat de lidstaten van de Gemeenschap bij de farmaceutische industrie een malariavaccin bestellen en zich verplichten voor een dosis vaccin een bepaalde prijs te betalen.

De Commissie antwoordde dat creativiteit en nieuwe samenwerkingsverbanden nodig waren om de geweldige kloof te overbruggen tussen de behoeften van de mens, wetenschappelijke initiatieven en economisch profijt; dat in de Gemeenschap inleidende gedachtewisselingen werden gevoerd over een dergelijke aanpak met betrekking tot een aids-vaccin voor ontwikkelingslanden en dat soortgelijke strategieën kunnen en moeten worden opgezet met betrekking tot malaria. Er werd eveneens op gewezen dat de Gemeenschap in samenwerking met een farmaceutisch bedrijf een proefproject met het oog op klinische demonstratie in Gambia financierde.

Volgens de Commissie bevond de Gemeenschap zich toentertijd, in november 1999, nog in de inleidende fase van deze aanpak. Thans is anderhalf jaar verstreken, en de laatste tijd is veel gepraat over aids en de manier waarop farmaceutische bedrijven in Zuid-Afrika te werk gaan. Kan de Commissie daarom mededelen welke resultaten bedoelde discussie over een aids-vaccin heeft opgeleverd, welke maatregelen op basis van deze resultaten zijn genomen wat betreft een malariavaccin voor ontwikkelingslanden en hoe het proefproject in Gambia is verlopen?

Antwoord van de heer Nielson namens de Commissie

(3 september 2001)

Sinds vraag E-1790/99(1) van het geachte parlementslid is er een belangrijke vooruitgang geboekt bij het onderzoek naar een malariavaccin. Met steun van de Gemeenschap werden 14 mogelijke vaccins onderzocht. Dit levert een belangrijke bijdrage tot het wereldwijde onderzoek. Via het programma Kwaliteit van het bestaan en de programma's voor internationale samenwerking van het Directoraat-Generaal Onderzoek zijn de middelen voor de ontwikkeling van een malariavaccin en een geneesmiddel tegen malaria aanzienlijk toegenomen. Verwacht wordt dat er aan het einde van het Vijfde Kaderprogramma voor Onderzoek en Technologische Ontwikkeling (OO) van de Gemeenschap aan malaria-onderzoek alleen al meer dan 30 miljoen besteed zal zijn. Bovendien werden er grote geïntegreerde onderzoeksconsortia (Clusters) opgericht waarvan ook grote Europese producenten van vaccins deel uitmaken. Het Europese initiatief voor het anti-malariavaccin (EIMV) heeft geprofiteerd van de kwaliteit van dit Gemeenschapsonderzoek. Het EIMV is het antwoord op een bekend knelpunt in het door de overheid gefinancierde vaccin-onderzoek. Bij gebrek aan middelen en technische know-how stoppen de werkzaamheden van het OO namelijk vaak op het einde van de preklinische fase zonder dat er wordt overgegaan tot de klinische valideringsfase.

De Gemeenschapssteun aan het African Malaria Vaccine Testing Network (AMVTN) is een uiterst belangrijke gelegenheid om contacten te leggen tussen de Commissie en partners in het Zuiden. De huidige investeringen op lange termijn in de ontwikkeling van een malariavaccin worden gekoppeld aan capaciteitsopbouw in de ontwikkelingslanden. Het specifieke partnerschap tussen het EIMV en het AMVTN, dat opgericht is om veelbelovende mogelijke vaccins verder te ontwikkelen, heeft de inspanningen een grotere geloofwaardigheid gegeven. Het AMVTN, met een grote participatie van ontwikkelingslanden, biedt een belangrijke gelegenheid om in de loop van de volgende jaren de doeltreffendheid van malariavaccins verder te ontwikkelen, te beoordelen en in de praktijk te testen.

Het AMVTN ontwikkelt op dit ogenblik enkele proeflocaties op basis van eerder uitgebreid epidemiologisch veldwerk dat door drie Afrikaanse landen werd verricht met steun van de Gemeenschap en lidstaten. De huidige inspannigen van het AMVTN om rechtspersoon te worden onder de Tanzanische wetgeving is absoluut noodzakelijk om een actieve rol te kunnen spelen bij de uitbreiding van het klinisch onderzoek in het gebied.

Na de positieve evaluatie van een mogelijk malariavaccin bij volwassenen voert het door de Gemeenschap gesteunde proefproject in Gambia nu proeven uit inzake veiligheid, tolerantie, immunogeniteit en doeltreffende bescherming bij kinderen in gebieden waar de ziekte endemisch is.

Uit huidig onderzoek en ontwikkeling van vaccins voor het humaan immunodeficiëntievirus (HIV) blijkt dat een nieuwe vaccinatie-aanpak kan worden toegepast op dieren. Daaronder vallen methodes die ontwikkeld werden in de privé-sector (Merck, Glaxo Smith Kline) en in de huidige door de Gemeenschap gefinancierde projectcluster Eurovac in samenwerking met Aventis-Pasteur. Er zal gestart worden met experimenten bij de mens om de veiligheid te bepalen. De eerste resultaten worden in 2002/2003 verwacht. Daarnaast financiert de Gemeenschap het voorbereidend werk voor onderzoek in China en Tanzania. Ook bij dit onderzoek lopen de Europese consortia voorop.

In het Actieprogramma van de Commissie Versnelde actie ter bestrijding van HIV/Acquired immune deficiency syndrome (AIDS), malaria en tuberculose in het kader van de armoedebestrijding(2), goedgekeurd door de Raad Algemene Zaken op 14 mei 2001, en in het voorstel van de Commissie voor de specifieke programma's van het Kaderprogramma Onderzoek 2002-2006(3), stelde de Commissie de oprichting van een Europees Platform voor klinische proeven (ECTP) voor als een samenwerking tussen de lidstaten en de Gemeenschap inzake steun aan de bestrijding van HIV/AIDS, malaria en tuberculose in de ontwikkelingslanden. De drie voornaamste taken van het ECTP moeten zijn: steun aan de netwerken en het bundelen van nationale activiteiten inzake proeven, versterking van de onderzoeksinfrastructuren in landen waar de ziekte endemisch is en financiële ondersteuning van eigen onderzoeksactiviteiten.

(1) PB C 203 E van 18.7.2000.

(2) COM(2001) 96 def.

(3) COM(2001) 279 def.