Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2042/01 van Gerhard Hager (NI) aan de Commissie. Gewijzigd voorstel voor een Richtlijn van de Raad inzake het recht op gezinshereniging.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2042/01 van Gerhard Hager (NI) aan de Commissie. Gewijzigd voorstel voor een Richtlijn van de Raad inzake het recht op gezinshereniging.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2042/01 van Gerhard Hager (NI) aan de Commissie. Gewijzigd voorstel voor een Richtlijn van de Raad inzake het recht op gezinshereniging.

Publicatieblad Nr. 115 E van 16/05/2002 blz. 0030 - 0031


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2042/01

van Gerhard Hager (NI) aan de Commissie

(13 juli 2001)

Betreft: Gewijzigd voorstel voor een Richtlijn van de Raad inzake het recht op gezinshereniging

In artikel 3, lid 2, van het gewijzigde voorstel voor een Richtlijn van de Raad inzake het recht op gezinshereniging(1) wordt de richtlijn voor niet van toepassing verklaard op groepen van onderdanen van derde landen. In artikel 3, lid 2, punt b, van het voorstel worden onderdanen van derde landen uitgezonderd die toestemming hebben in een lidstaat te verblijven uit hoofde van tijdelijke bescherming; in artikel 3, lid 2, punt c, worden onderdanen van derde landen uitgezonderd die toestemming hebben in een lidstaat te verblijven uit hoofde van subsidiaire vormen van bescherming.

Op grond van het voornoemde richt ondergetekende, afgevaardigde van het Parlement, zich met de volgende vraag aan de Commissie: wat is volgens de Commissie het verschil tussen tijdelijke bescherming in een lidstaat en subsidiaire bescherming in een lidstaat?

(1) PB C 62 E van 27.2.2001, blz. 99 COM(2000) 624 def.

Antwoord van de heer Vitorino namens de Commissie

(4 oktober 2001)

Tijdelijke bescherming en subsidiaire bescherming zijn twee aparte regelingen die betrekking hebben op verschillende situaties en verschillende categorieën personen.

Tijdelijke bescherming, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen(1), is een procedure met een uitzonderlijk karakter die, in geval van een massale toestroom of een imminente massale toestroom van ontheemden uit derde landen die niet naar hun land van oorsprong kunnen terugkeren, aan deze mensen onmiddellijke en tijdelijke bescherming biedt, met name wanneer tevens het risico bestaat dat het asielsysteem deze toestroom niet kan verwerken zonder dat dit leidt tot met de goede werking ervan strijdige gevolgen, in het belang van de betrokkenen en andere personen die om bescherming vragen.

Subsidiaire bescherming, (zoals gedefinieerd in het voorstel voor een Richtlijn van de Raad(2) (COM(2001) ) houdende minimumnormen voor de erkenning en de status van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchtelingen overeenkomstig het Verdrag inzake de status van vluchtelingen van 1951 en het Protocol van 1967 of als personen die anderszins internationale bescherming behoeven, is een vorm van internationale bescherming voor personen die niet in aanmerking komen voor de vluchtelingenstatus maar die toch internationale bescherming nodig hebben.

Tijdelijke bescherming is dus uitsluitend bedoeld voor situaties waarin zich een massale toestroom voordoet. Het is een uitzonderlijk mechanisme dat de betrokkenen onmiddellijke bescherming verleent. Het moet op voorstel van de Commissie door de Raad (met gekwalificeerde meerderheid) in werking worden gesteld. De tijdelijke bescherming geldt voor één jaar en kan automatisch worden verlengd met twee perioden van zes maanden. De Raad kan besluiten de tijdelijke bescherming nogmaals met maximaal één jaar te verlengen. Indien de situatie in het land van oorsprong zulks toestaat, kan de Raad besluiten de tijdelijke bescherming te beëindigen. De tijdelijke bescherming mag geen invloed hebben op de erkenning van de status van vluchteling in de zin van het Verdrag van Genève, en het voorstel voor een richtlijn van de Raad verleent toegang tot de normale asielprocedure aan de betrokkenen die dit wensen.

De begunstigden van tijdelijke bescherming krijgen een verblijfsvergunning, passende informatie, het recht om te werken, huisvesting, sociale bijstand, gezondheidszorg en onderwijs. Ten minste voor gezinsleden zal hereniging mogelijk zijn.

In tegenstelling tot tijdelijke bescherming is subsidiaire bescherming niet beperkt tot specifieke situaties; tijdelijke bescherming kan worden verleend aan personen die om internationale bescherming hebben verzocht en die niet voldoen aan de criteria voor de vluchtelingenstatus van het Vluchtelingenverdrag van 1951, maar van wie toch is vastgesteld dat zij internationale bescherming behoeven.

(1) PB L 212 van 7.8.2001.

(2) Nog niet beschikbaar.