SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2103/01 van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Raad. Democratische controle op het Europees handelsbeleid.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2103/01 van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Raad. Democratische controle op het Europees handelsbeleid.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2103/01 van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Raad. Democratische controle op het Europees handelsbeleid.
Publicatieblad Nr. 081 E van 04/04/2002 blz. 0108 - 0109
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2103/01
van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Raad
(13 juli 2001)
Betreft: Democratische controle op het Europees handelsbeleid
De vijftien lidstaten verzetten zich tegen inspraak van het Europees Parlement in het handels- en industriebeleid van de Europese Unie. Dat blijkt uit het gecombineerd antwoord op de vragen E-0619/01(1), E-4034/00, E-4036/00 en E-4037/00(2). De voorstellen en werkdocumenten van dit comité hebben volgens de ministers een vertrouwelijk karakter en zijn onderworpen aan de besluiten betreffende de toegang van het publiek tot de documenten van de Raad.
Over het voorstel van de Commissie om de inspraak van het parlement aanzienlijk te vergroten voor alles wat het handelsbeleid aangaat (P-3674/00(3)) spreekt de Raad zich evenwel niet eenduidig uit. Nochtans stelt Lamy dat dit niet alleen de verantwoordingsplicht met betrekking tot het handelsbeleid maar ook de doeltreffendheid van dit beleid (zou) doen toenemen, omdat de handelspartners dan zouden beseffen dat de Commissie voor haar onderhandelingen de volledige steun heeft van de democratisch verkozen vertegenwoordigers van de Europese burgers.
Daarom had ik graag alsnog een antwoord van de Raad op volgende vragen:
- Onderschrijft de Raad het standpunt van de Commissie dat parlementaire controle op Europees niveau niet alleen de verantwoordingsplicht met betrekking tot het handelsbeleid maar ook de doeltreffendheid van dit beleid zou doen toenemen, omdat de handelspartners dan zouden beseffen dat de Commissie voor haar onderhandelingen de volledige steun heeft van de democratisch verkozen vertegenwoordigers van de Europese burgers?
- Zo ja, welke stappen zal de Raad dan nemen om te zorgen voor een volledige parlementaire controle op het Europees handelsbeleid?
- Zo neen, welke argumenten schuift de Raad naar voren om ondanks de argumenten van de Commissie geen werk te maken van een volledige parlementaire controle op het Europees handelsbeleid?
(1) PB C 261 E van 18.9.2001, blz. 160.
(2) PB C 261 E van 18.9.2001, blz. 21.
(3) PB C 163 E van 6.6.2001, blz. 190.
Antwoord
(29 november 2001)
De Raad hecht veel belang aan zijn geregelde contacten met het Europees Parlement op het gebied van het handelsbeleid, vooral door het verschijnen van het voorzitterschap voor de commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. Door die contacten kan de Raad met het Parlement een dialoog onderhouden en zich op de hoogte houden van wat er in het Parlement leeft met betrekking tot het handelsbeleid van de Gemeenschap.
Bovendien informeert de Raad het Europees Parlement geregeld over de belangrijkste aspecten van het handelsbeleid van de Gemeenschap en krachtens de zogeheten Westerterp-procedure van 1973 brengt de Raad het Europees Parlement op de hoogte van de onderhandelingen over handelsovereenkomsten met derde landen, zowel vóór en tijdens als bij de afsluiting van die onderhandelingen.
De besluitvormingsprocedures met betrekking tot het handelsbeleid van de Gemeenschap worden echter omschreven in artikel 133 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en de Raad dient zich aan die bepalingen te houden. Tijdens de Intergouvernementele Conferentie die is afgesloten op de Europese Raad van Nice, werd aan die bepalingen een bespreking gewijd. De in de tekst van genoemd artikel aangebrachte wijzigingen hadden geen gevolgen voor de door het geachte parlementslid ter sprake gebrachte aspecten.