SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2109/01 van Mihail Papayannakis (GUE/NGL) aan de Commissie. Prijsverschillen in de EU.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2109/01

van Mihail Papayannakis (GUE/NGL) aan de Commissie

(10 juli 2001)

Betreft: Prijsverschillen in de EU

Eind mei 2001 heeft de Commissie de eerste resultaten bekendgemaakt van het onderzoek dat ze heeft verricht naar de prijsverschillen op de Europese markt in twee sectoren: elektronica en verse voedingsmiddelen. Uit het onderzoek blijkt dat het prijsverschil voor bepaalde elektronische toestellen in de diverse lidstaten tot 40 % kan bedragen en dat voor verse voeding zelfs 300 %. Belangrijk is de opmerking van de Commissie dat de Europese consument gemiddeld 12 % zou kunnen besparen als hij elk product aan de goedkoopste marktprijs in de EU zou kopen.

Dergelijke vaststellingen zijn geen kenmerken van een eengemaakte markt. Kan de Commissie meedelen welke de oorzaken zijn van deze prijsverschillen in de lidstaten van de EU en welke maatregelen zij denkt te nemen om de prijzen in de desbetreffende sectoren meer op elkaar af te stemmen?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(4 september 2001)

Voor prijsconvergentie is een concurrerende, efficiënte markt nodig, waar de prijzen door de concurrentie naar een zelfde lage niveau gaan. Dit is van wezenlijk belang om het volle potentieel van de interne markt ten gunste van de consumenten te verwezenlijken.

De Commissie is van mening dat prijzen de beste indicator voor marktprestaties zijn, met name vanuit het gezichtspunt van de consumenten. Daarom wordt het toezicht op prijsverschillen in de interne markt momenteel verbeterd. De achtste aflevering van het scorebord van de interne markt bevat de eerste resultaten van dit verbeterde toezicht. In het Cardiff-verslag van de Commissie over de werking van de goederen- en kapitaalmarkten zullen voor het eind van het jaar verdere resultaten worden gepubliceerd. De nu al bekende resultaten bevestigen dat er zeer grote prijsverschillen voor vers fruit en consumentenelektronica blijven bestaan.

Er is gedetailleerde informatie over prijsverschillen op de markt nodig om de oorsprong van deze verschillen vast te stellen. Zelfs in een perfect geïntegreerde markt kunnen factoren als verschillen in de smaak of de voorkeur van de consumenten, in vervoerskosten en in de verhandelbaarheid van bepaalde goederen tot prijsverschillen leiden. Deze factoren bepalen immers mede de grote prijsverschillen voor verse voedingsmiddelen.

In dit stadium kan de Commissie nog geen definitieve conclusies trekken, maar er zijn aanwijzingen dat er ook andere, structurele oorzaken zijn, die weliswaar niet met het EG-Verdrag in strijd zijn, maar die niet in overeenstemming zijn met een goed functionerende interne markt. Het lijkt erop dat factoren als verschillen in distributiesysteem en wetgeving een belangrijk gedeelte van de nu nog bestaande prijsverschillen kunnen verklaren. In dat geval zijn er structurele hervormingen nodig om de marktprestaties te verbeteren. De meeste van deze structurele hervormingen moeten op nationaal niveau ten uitvoer worden gelegd. De aanbevelingen in het kader van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid zullen hiertoe bijdragen.

Op Gemeenschapsniveau is de implementatie en verdere ontwikkeling van het in de conclusies van de Europese Raad van Lissabon (23-24 maart 2001) neergelegde programma inzake de economische hervorming het beste instrument om de nodige stappen te doen om de wettelijke en structurele belemmeringen - overigens niet alleen voor de prijsconvergentie, maar ook, wat nog belangrijker is, voor de marktprestaties van de Gemeenschap - uit de weg te ruimen.