SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2316/01 van Elly Plooij-van Gorsel (ELDR) aan de Commissie. Aanpassing Telecommunicatiewet in Nederland.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2316/01 van Elly Plooij-van Gorsel (ELDR) aan de Commissie. Aanpassing Telecommunicatiewet in Nederland.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2316/01 van Elly Plooij-van Gorsel (ELDR) aan de Commissie. Aanpassing Telecommunicatiewet in Nederland.
Publicatieblad Nr. 093 E van 18/04/2002 blz. 0107 - 0108
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2316/01
van Elly Plooij-van Gorsel (ELDR) aan de Commissie
(31 juli 2001)
Betreft: Aanpassing Telecommunicatiewet in Nederland
De Nederlandse overheid heeft een wetsvoorstel naar de Raad van State gestuurd voor wijziging van de Telecommunicatiewet en de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit (OPTA) in verband met een verduidelijking en een verruiming van de regeling voor toegang tot omroepnetwerken.
Dit voorstel doorkruist de Review of the Telecom Package, waar Raad en Parlement aan werken, en geeft de OPTA de mogelijkheid (internet) markten te definiëren op niveau van de lidstaat. Voorts dreigt de Nederlandse overheid de markt voor interactieve televisiediensten te gaan reguleren, terwijl deze markt nog tot ontwikkeling moet komen.
1. Is dit wetsvoorstel bij de Commissie bekend?
2. Zo ja, hoe beoordeelt de Commissie dit wetsvoorstel (o.a. definiëren internetmarkten en regulering televisiediensten) in het kader van de Review Package?
3. Is de Commisie van mening dat dit wetsvoorstel moet worden aangemeld in het kader van de Transparantierichtlijn (98/48/EG(1))?
(1) PB L 217 van 5.8.1998, blz. 18.
Antwoord van de heer Liikanen namens de Commissie
(3 oktober 2001)
De Commissie is op de hoogte van het feit dat in Nederland ontwerp-wetgeving betreffende de kwestie van de toegang tot de kabeltelevisienetwerken in overweging wordt genomen. Volgens haar informatie zal de overwogen wetgeving voorzien in de toegang tot kabelnetten voor radio- en televisie-uitzendingen en voor internettoegangsdoeleinden.
Voor wat betreft de vraag van het geachte parlementslid of de Commissie van oordeel is dat het wetsvoorstel genotificeerd moet worden op grond van Richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 1998 tot wijziging van Richtlijn 98/34/EG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften(1): artikel 1 van Richtlijn 98/48/EG bepaalt dat de transparantierichtlijn niet van toepassing is op radio- en televisieomroepdiensten en op regels betreffende aangelegenheden die door de communautaire wetgeving op het gebied van telecommunicatiediensten zijn geharmoniseerd. Het huidige communautaire regelgevingskader op het gebied van telecommunicatie omvat geen regels betreffende aanbieders van kabelnetinfrastructuur voor internettoegangsdoeleinden; op nationaal niveau overwogen maatregelen betreffende dit type toegang zijn dan ook onderworpen aan Transparantierichtlijn 98/48/EG en dienen aan de Commissie te worden genotificeerd. De Commissie zal de voorgestelde maatregelen toetsen op hun verenigbaarheid met het Gemeenschapsrecht.
De overwogen Nederlandse ontwerp-wetgeving blijkt rekening te houden met de komende wijzigingen in het communautaire regelgevingskader. Het door de Commissie voorgestelde nieuwe regelgevingskader is mede van toepassing op alle types elektronische communicatienetten en -diensten inclusief die welke via kabelnetten worden aangeboden. Bovendien wordt met de voorgestelde nieuwe regelgevingsbenadering het concept significante marktmacht op dynamische wijze geherdefinieerd en krijgen de nationale regelgevingsinstanties de bevoegdheid, voor zover gemotiveerd met marktanalyse, bepaalde verplichtingen aan ondernemingen op te leggen die geacht worden significante marktmacht te hebben op een relevante markt. De Commissie zal Richtsnoeren opstellen om de nationale regelgevingsinstanties te helpen bij het definiëren van markten en het beoordelen van het concurrentieniveau. Op grond van artikel 14 van de kaderrichtlijn zoals door de Commissie voorgesteld zal de Commissie ook regelmatig een besluit vaststellen waarin die relevante markten worden opgenomen waarvan de kenmerken van die aard kunnen zijn dat een ex ante regelgevingsoptreden gerechtvaardigd is. Nationale regelgevingsinstanties mogen zonder instemming van de Commissie dergelijke verplichtingen niet opleggen aan markten die niet in het besluit zijn vastgesteld. De nationale regelgevende instanties zullen de mate van concurrentie op een gegeven markt moeten beoordelen in overeenstemming met de Richtsnoeren, en alleen verplichtingen opleggen of in stand houden voor zover de concurrentie niet effectief is. Anders moeten de verplichtingen worden opgeheven. Het voorgestelde nieuwe regelgevingskader is nog steeds in behandeling onder de medebeslissingsprocedure, en de precieze procedures zijn onderworpen aan bespreking in Parlement en Raad. Het nieuwe communautaire regelgevingskader wordt pas van toepassing in 2003, en het zou dan ook voorbarig zijn als de Commissie de overwogen Nederlandse wetgeving geheel zou toetsen op haar verenigbaarheid met het voorgestelde communautaire regelgevingskader.
(1) PB L 217 van 5.8.1998.