Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2334/01 van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Raad. Statuut van de ambtenaren van de EU: schending van het beginsel van gelijke behandeling en van vrije vestiging en omzeilen van de pensioenbepalingen ten aanzien van de woonplaats.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2334/01 van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Raad. Statuut van de ambtenaren van de EU: schending van het beginsel van gelijke behandeling en van vrije vestiging en omzeilen van de pensioenbepalingen ten aanzien van de woonplaats.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2334/01 van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Raad. Statuut van de ambtenaren van de EU: schending van het beginsel van gelijke behandeling en van vrije vestiging en omzeilen van de pensioenbepalingen ten aanzien van de woonplaats.

Publicatieblad Nr. 081 E van 04/04/2002 blz. 0153 - 0154


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2334/01

van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Raad

(26 juli 2001)

Betreft: Statuut van de ambtenaren van de EU: schending van het beginsel van gelijke behandeling en van vrije vestiging en omzeilen van de pensioenbepalingen ten aanzien van de woonplaats

In artikel 82, lid 2 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en het hiermee overeenkomende artikel van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen wordt voor alle ambtenaren een bijdrage aan de pensioenregeling vastgesteld ter hoogte van 8,25 % van het basissalaris van de betrokkene, () waarbij geen rekening wordt gehouden met de aanpassingscoëfficiënten bedoeld in artikel 64, terwijl volgens artikel 82, lid 1 van het Statuut het bedrag van het toegekende pensioen ondanks de uniforme bijdrage wordt gedifferentieerd met als enig criterium de plaats die de ambtenaren die de dienst verlaten dienen te kiezen met het oog op hun woonplaats na de toekenning van het pensioen, en de daar geldende levensomstandigheden.

Kan de Raad in dit verband de volgenden vragen beantwoorden:

- Welke maatregelen denkt hij te nemen in verband met de schending van het fundamentele beginsel van gelijke behandeling, op grond waarvan iedere ambtenaar voor dezelfde bijdrage dezelfde pensioenuitkering dient te ontvangen, alsmede van het beginsel van vrijheid van vestiging op het gebied van iedere lidstaat door de aanpassingscoëfficiënt?

- Wat denkt hij te doen aan het omzeilen van de pensioenbepalingen door ambtenaren die een gefingeerde woonplaats kiezen om een hoger pensioen te ontvangen, zonder dat zij echter voldoen aan de voorwaarden voor de toepassing van de aanpassingscoëfficiënt?

- Is hij van plan een voorstel tot wijziging van deze verordening te vragen om een einde te maken aan de tot misbruik leidende bepalingen rond de aanpassingscoëfficiënt, zodat alle ambtenaren omdat zij dezelfde premie betalen ook hetzelfde pensioen ontvangen?

Antwoord

(29 november 2001)

De Raad herinnert het geachte parlementslid eraan dat het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, alsmede de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen, overeenkomstig artikel 283 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, worden vastgesteld door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de andere betrokken instellingen. De financiële en sociale bepalingen voor de ambtenaren staan in Titel V van dat statuut.

Op 29 juni 2001 heeft het Comité van Permanente Vertegenwoordigers een verslag goedgekeurd van de Groep Statuut over de hervorming van de Commissie(1). In dat verslag staat o.a. het volgende:

De groep is verheugd over de wil van de Commissie om de toepassing van economische pariteiten op de pensioenen te herzien, alsook over haar onderzoek naar andere besparingen op de regeling: wijzigingen in de invaliditeitsregeling, overlevingspensioenen, pensioenrechtenbonus, systeem van afwegingen voor pensioenen.

De Raad zal de bespreking van deze kwestie voortzetten in het kader van de ruime hervorming van het beleid inzake menselijke hulpbronnen, met name op basis van door de Commissie in te dienen formele voorstellen.

(1) Doc. 9954/01 STAT 29 FIN 187 + ADD 1.