Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2443/01 van Elspeth Attwooll (ELDR) aan de Commissie. Persoonlijke invoer van alcoholische dranken en tabaksproducten in de EU.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2443/01 van Elspeth Attwooll (ELDR) aan de Commissie. Persoonlijke invoer van alcoholische dranken en tabaksproducten in de EU.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2443/01 van Elspeth Attwooll (ELDR) aan de Commissie. Persoonlijke invoer van alcoholische dranken en tabaksproducten in de EU.

Publicatieblad Nr. 172 E van 18/07/2002 blz. 0007 - 0009


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2443/01

van Elspeth Attwooll (ELDR) aan de Commissie

(11 september 2001)

Betreft: Persoonlijke invoer van alcoholische dranken en tabaksproducten in de EU

Volgens Richtlijn 92/12/EEG(1), zoals gewijzigd, mogen individuele burgers goederen waarover in een EU-lidstaat accijns is betaald, invoeren in een andere EU-lidstaat zonder daar accijns te hoeven betalen, mits deze goederen bestemd zijn voor persoonlijk gebruik en niet voor commerciële

doeleinden. In artikel 9 van de richtlijn worden hoeveelheden aangegeven, zowel voor tabaksproducten als voor alcoholische dranken, die door de lidstaten kunnen worden gehanteerd als indicatief niveau om te bepalen of de goederen bestemd zijn voor persoonlijk of voor commercieel gebruik.

De implementatiewetgeving van het VK verlangt van burgers die grotere hoeveelheden van deze producten invoeren dat zij de dienstdoende ambtenaren ervan overtuigen dat de goederen niet bestemd zijn voor commerciële doeleinden. Slagen zij daarin niet, dan kunnen de goederen worden geconfisqueerd. Reizigers klagen dat de Britse beambten willekeurige limieten hanteren. Is de Commissie van mening dat het VK door de bewijslast bij de reiziger te leggen en door te dreigen met confiscatie en hechtenis de bepalingen van richtlijn 92/12/EEG en de regels van het vrij verkeer getrouw heeft uitgevoerd?

(1) PB L 76 van 23.3.1992, blz. 1.

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(29 oktober 2001)

Volgens artikel 8 van Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, wordt de accijns van producten die door particulieren voor eigen gebruik zijn verkregen en door henzelf worden vervoerd, geheven in de lidstaat waar de goederen zijn verkregen. Indien in een lidstaat verkregen producten evenwel voor commerciële doeleinden in een andere lidstaat voorhanden worden gehouden, dan wordt de accijns in deze laatste lidstaat geheven.

Wanneer het particulieren betreft die naar een lidstaat terugkeren met accijnsgoederen die in een andere lidstaat zijn verkregen, dan is de accijnsbehandeling van de goederen afhankelijk van het gebruik commercieel of particulier waarvoor de goederen zijn bestemd. In artikel 9, lid 2, van Richtlijn 92/12/EEG is bepaald op welke wijze de bestemming van de goederen kan worden vastgesteld.

De overheidsdiensten van de lidstaten dienen rekening te houden met alle ter zake dienende elementen van het betrokken geval doch onder alle omstandigheden met de in artikel 9, lid 2, vermelde criteria:

- de commerciële status en de beweegredenen van de houder van de goederen;

- de plaats waar de goederen zich bevinden of, in voorkomend geval, de wijze van vervoer;

- alle documenten die op de goederen betrekking hebben;

- de aard van de goederen;

- de hoeveelheid van de goederen.

Ten aanzien van het laatstgenoemde criterium, de hoeveelheid van de goederen, kunnen de lidstaten zelf indicatieve maxima vaststellen, met dien verstande dat deze niet lager mogen zijn dan de in artikel 9, lid 2, van Richtlijn 92/12/EEG vastgestelde hoeveelheden en enkel als element van bewijs mogen worden gebruikt. De lidstaten die dergelijke indicatieve maxima wensen vast te stellen, kunnen zelf bepalen hoe zij deze voorschriften in hun nationale wetgeving opnemen.

De Commissie is evenwel van mening dat geen afbreuk mag worden gedaan aan het beginsel dat de autoriteiten van de lidstaten, rekening houdend met alle criteria van artikel 9, lid 2, steeds dienen te bepalen of de goederen voor commerciële dan wel voor particuliere doeleinden bestemd zijn. Het is de lidstaten niet toegestaan slechts één criterium, bijvoorbeeld de hoeveelheid van de goederen of enig ander criterium, toe te passen en vervolgens de bewijslast bij de betrokkene te leggen, die dan moet aantonen dat de goederen voor een ander doeleinde bestemd zijn.

Omdat wat dit betreft geen geharmoniseerde communautaire voorschriften voorhanden zijn, kunnen de lidstaten in beginsel zelf bepalen welke sancties zij willen opleggen. Deze mogen echter niet strijdig zijn met de algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht en moeten inhet bijzonder aan het proportionaliteitsbeginsel beantwoorden. Dit betekent dat de sancties niet zwaarder mogen zijn dan noodzakelijk is om het beoogde doel te bereiken.

De Commissie onderzoekt momenteel een aantal klachten betreffende de wijze waarop het Verenigd Koninkrijk bepaalde elementen van Richtlijn 92/12/EEG in zijn nationale wetgeving heeft getransponeerd. Wanneer de resultaten van dit onderzoek bekend zijn, kan de Commissie beoordelen of het Verenigd Koninkrijk deze richtlijn correct ten uitvoer heeft gelegd.