SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2579/01 van Jules Maaten (ELDR) aan de Commissie. Milieuschadelijke subsidies, met name betreffende wegtransport en energie.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2579/01 van Jules Maaten (ELDR) aan de Commissie. Milieuschadelijke subsidies, met name betreffende wegtransport en energie.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2579/01 van Jules Maaten (ELDR) aan de Commissie. Milieuschadelijke subsidies, met name betreffende wegtransport en energie.
Publicatieblad Nr. 134 E van 06/06/2002 blz. 0050 - 0051
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2579/01
van Jules Maaten (ELDR) aan de Commissie
(24 september 2001)
Betreft: Milieuschadelijke subsidies, met name betreffende wegtransport en energie
1. Milieuschadelijke subsidies zijn subsidies die met een bepaald (veelal niet-milieugeoriënteerd) doel worden gegeven maar die onbedoelde negatieve neveneffecten hebben voor het milieu en de sociale omgeving. Uit onderzoek van Van Beers en de Moor (Public Subsidies and Policy Failures. How Subsidies Distort the Natural Environment, Equity and Trade, and how to Reform them, Edward Elgar Publishers, Cheltenham, UK, 2001) blijkt dat de omvang van milieuschadelijke subsidies in de sector wegtransport groot is. Het gaat met name om te lage brandstofprijzen, publieke uitgaven voor de aanleg en reparatie van nieuwe wegen en bruggen, het niet-heffen van parkeergelden, reiskostenforfait voor woon-werkverkeer met de auto. Heeft de Commissie voldoende overzicht van deze verborgen milieuschadelijke subsidies?
2. Is de Commissie bereid de verborgen milieuschadelijke subsidies in het wegtransport nader te laten onderzoeken?
3. Deelt de Commissie de opvatting van De Moor en Van Beers (Het internationale klimaatcompromis, Economisch-Statistische Berichten, 29/06/2001, blz. 552-554, en André de Moor, Towards a Grand Deal on subsidies and climate change, Natural Resources Forum 25 (2001) 167-176) dat in de onderhandelingen over Kyoto met de Verenigde Staten aan een van de bezwaren van de VS (de niet-deelname door ontwikkelingslanden) tegemoet kan worden gekomen door voor te stellen dat alle milieuschadelijke energiesubsidies worden afgeschaft in de OESO-landen, als de OESO-landen de zo vrijgekomen middelen (deels) gebruiken voor financiële steun en technologieoverdracht om de ontwikkelingslanden te helpen hetzelfde te doen en de ontwikkelingslanden in ruil hiervoor meedoen met internationale afspraken voor uitstootbeperking, en nationale doelen voor de emissie van broeikasgassen aanvaarden?
4. Is de Commissie bereid een onderzoek binnen de EU te beginnen om een goed overzicht van verborgen energiesubsidies te krijgen?
Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie
(23 november 2001)
1. De Commissie is inderdaad op de hoogte van het bestaan van milieuschadelijke subsidies en ook van die in de vervoerssector.
De Commissie wil dan ook in 2002 een voorstel doen voor een kaderrichtlijn, waarin voor alle vervoerswijzen de beginselen worden vastgelegd voor infrastructuurheffingen en tariefstructuren. In veel gevallen is het niet zozeer het algemene tariefniveau als wel de prijsstructuur die voor het milieu schadelijke subsidiëringsstructuren creëert.
2. Het binnen het vijfde kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling opgerichte onderzoeksproject UNITE (Unificatie van de berekening en de marginale kosten van transportefficiency) zal voor de vijftien lidstaten plus Zwitserland, Hongarije en Estland modelberekeningen van de vervoerskosten maken. Deze berekeningen omvatten alle vervoerswijzen en alle (zowel vaste als variabele) kosten van het vervoerssysteem evenals de opbrengsten die in de vorm van belastingen, tarieven en subsidies worden verkregen om de kosten te dekken. De kostenfactoren in kwestie zijn infrastructuur, ongevallen, emissies, geluidsoverlast en congestie. Door de kosten en baten te vergelijken kan een indicator voor verborgen subsidies worden afgeleid. De resultaten van UNITE zullen tegen de zomer van 2002 voor het publiek beschikbaar zijn, terwijl de modelberekeningen voor Duitsland en Zwitserland tegen eind 2001 zullen worden afgerond.
3. Of de voorgestelde Grand Deal aanvaardbaar zou zijn voor de Verenigde Staten en de ontwikkelingslanden is voor de Commissie moeilijk te zeggen. De premisse dat alle milieuschadelijke energiesubsidies binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) afgeschaft moeten worden, lijkt echter nogal hypothetisch als we in aanmerking nemen dat achter het bestaan van dergelijke subsidies niet alleen overwegingen van milieubescherming maar ook van sociale en regionale aard schuil gaan. Wat de Gemeenschap betreft, moet opgemerkt worden dat het aantal energiesubsidies, met name in de steenkoolsector, duidelijk een dalende lijn vertoont die naar verwachting de komende jaren verder zal doorzetten.
Over de vraag of de ontwikkelingslanden kwantitatieve uitstootbeperkingen moeten aanvaarden die gelijkaardig zijn aan die van de OESO-landen, zal in het kader van het VN-raamverdrag inzake klimaatverandering voor de periode na 2012 onderhandeld moeten worden.
4. Eén van de acties uit het voorstel van de Commissie voor een zesde milieuactieprogramma(1) bestaat in de inventarisering en herziening van de energiesubsidies in de lidstaten, met aandacht voor de compatibiliteit met doelstellingen op het gebied van klimaatverandering.
(1) COM(2001) 31 def.