Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2741/01 van Jorge Moreira Da Silva (PPE-DE) aan de Commissie. Volgende WTO-ronde.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2741/01 van Jorge Moreira Da Silva (PPE-DE) aan de Commissie. Volgende WTO-ronde.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2741/01 van Jorge Moreira Da Silva (PPE-DE) aan de Commissie. Volgende WTO-ronde.

Publicatieblad Nr. 160 E van 04/07/2002 blz. 0037 - 0037


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2741/01

van Jorge Moreira Da Silva (PPE-DE) aan de Commissie

(5 oktober 2001)

Betreft: Volgende WTO-ronde

Welke maatregelen denkt de Europese Commissie in het kader van de volgende onderhandelingsronde van de WTO te treffen om te voorkomen dat landen die het Kyoto-protocol niet hebben geratificeerd ten onrechte concurrentievoordelen krijgen?

Antwoord van de heer Lamy namens de Commissie

(21 november 2001)

Het Kyoto-Protocol (KP) is een multilaterale milieuovereenkomst (MMO): de Unie heeft er consequent op aangedrongen dat er in de komende onderhandelingen van de WTO MMO en andere milieugerelateerde kwesties opgenomen worden, om ervoor te zorgen dat de WTO en de MMO elkaar steunen en niet elkaar tegenwerken, zoals bijvoorbeeld op de door het geachte parlementslid bedoelde wijze.

Zoals in Göteburg opnieuw werd verklaard bepleit de Unie de inwerkingtreding van het KP tegen 2002, wanneer de Wereldtop over Duurzame Ontwikkeling in Johannesburg plaatsvindt. De Commissie heeft derhalve haar goedkeuring gehecht aan een voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ratificering van het Protocol van Kyoto namens de Gemeenschap.

Er is in ruimte mate overeenstemming over dat de jaarlijkse kosten voor de Unie om aan haar Kyoto-doelstelling te voldoen schommelt tussen ongeveer 0,1 % en 0,3 % van het bruto binnenlands product (BBP). Waarschijnlijk zullen deze schattingen lager uitvallen door het extra gebruik van koolstofreservoirs (door boomaanplant, bosbeheer, ) zoals in Bonn is overeengekomen en ook omdat Amerika zich uit het Protocol heeft teruggetrokken.

Bepaalde energie-intensieve sectoren zullen misschien zeer zwaar getroffen zijn, omdat zij met internationale concurrentie worden geconfronteerd en ook omdat hun marginale kosten van emissiebestrijding vrij hoog zijn. De werkelijke kosten voor de sectoren hangen evenwel sterk af van de wijze waarop de lidstaten de uitstootverminderingen waarin het Protocol van Kyoto voorziet over de verschillende sectoren verdelen: of een algemene vermindering van 8 % voor iedere sector, of een laagste kostenscenario binnen de Unie (de bijdrage van de sectoren is groter naarmate hun marginale bestrijdingskosten lager zijn). Toch moet er nog verder naar maatregelen worden gezocht die geschikt zijn om kwetsbare industrieën te helpen zich aan een nieuwe realiteit aan te passen waarin de vermindering van de uitstoot van koolstof van groot belang is.