Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2849/01 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Door belanghebbenden opgerichte stichtingen en verwevenheid met de controleurs bij het gebruik van ESF-gelden in Nederlands Limburg.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2849/01 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Door belanghebbenden opgerichte stichtingen en verwevenheid met de controleurs bij het gebruik van ESF-gelden in Nederlands Limburg.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2849/01

van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie

(17 oktober 2001)

Betreft: Door belanghebbenden opgerichte stichtingen en verwevenheid met de controleurs bij het gebruik van ESF-gelden in Nederlands Limburg

1. Is het de Commissie bekend dat in Nederland diverse onderzoeken lopen naar de manier waarop het inmiddels failliete bedrijf Abb MCG is omgegaan met ESF-subsidies, waarbij blijkens een artikel in het dagblad NRC Handelsblad van 1 september 2001 sprake is geweest van regelrechte fraude en corruptie?

2. Is het de Commissie bekend dat Abb zelf schijnstichtingen in het leven riep, die formeel uitvoerder waren van ESF-projecten, maar in de praktijk de uitvoering geheel overdroegen aan Abb als onderaannemer, om aldus winstgevende tarieven in rekening te brengen?

3. Is het de Commissie bekend of deze in vraag 2 bedoelde schijnconstructie elders ook gebruikt wordt? Heeft zij daar gericht onderzoek naar gedaan? Kan zij aangeven hoeveel keer deze constructie de afgelopen 10 jaar per lidstaat is toegepast?

4. Acht de Commissie de in de vragen 2 en 3 genoemde constructie rechtmatig? Zo nee, welke maatregelen neemt zij dan tegen de uitvoerder, waaronder in ieder geval Abb, en de aanvrager van de projecten, waaronder in ieder geval de Nederlandse provincie Limburg die aan deze constructie heeft meegewerkt?

5. Is het de Commissie bekend dat er sprake was van verwevenheid tussen belanghebbenden van Abb enerzijds en de accountants die de stukken van Abb moesten controleren anderzijds, namelijk dat Joep Versteegh die als accountant de controle uitoefende een zoon is van Abb-aandeelhouder en commissaris Ton Versteegh en dat de controle bij de aanvrager van de projecten, de provincie Limburg, plaatsvond door Deloitte & Touche, waar Ton Versteegh vroeger mee verbonden is geweest?

6. Is het de Commissie bekend of er ook elders sprake is van een verwevenheid tussen uitvoerders van dergelijke projecten en de controlerende accountant? Heeft zij daar gericht onderzoek naar gedaan?

7. Acht de Commissie de in vragen 5 en 6 bedoelde gang van zaken rechtmatig? Zo nee, welke maatregelen neemt zij dan tegen de uitvoerder, waaronder in ieder geval Abb, en de aanvrager van de projecten, waaronder in ieder geval de Nederlandse provincie Limburg die aan deze gang van zaken heeft meegewerkt?

Antwoord van mevrouw Diamantopoulou namens de Commissie

(19 december 2001)

1. De Commissie heeft de verslagen in de Nederlandse pers over onderzoek naar mogelijke fraude in het geval van het Abb-project gelezen.

2. Het Abb-project wordt momenteel onderzocht door de Nederlandse autoriteiten, in het bijzonder door het ESF-bureau (Europees Sociaal Fonds) van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat de zaak mogelijk doorverwijst naar het Nederlands Openbaar Ministerie. De Commissie zal worden ingelicht over het resultaat van het onderzoek.

3. en 6. Indien de Commissie op de hoogte was van welke dubieuze systemen en/of connecties ook, die frauduleuze activiteiten tot gevolg konden hebben, dan had ze dergelijke systemen niet medegefinancierd en had ze de nationale autoriteiten onmiddellijk verzocht deze systemen met de gepaste wettelijke procedures te vervolgen.

4. en 5. De Commissie neemt met betrekking tot dit specifieke geval geen standpunt in alvorens het onderzoek door de Nederlandse autoriteiten voltooid is. Pas wanneer de Commissie een volledig beeld heeft van de zaak, zal ze beslissen welke gevolgen ze eraan wenst te geven. Het algemene standpunt van de Commissie over deze zaak is opgenomen onder de punten 3 en 6.

7. Voor het algemene standpunt van de Commissie over deze zaak, zie antwoord 3 en 6. Voor de zaak-Abb in het bijzonder, zie antwoord 4 en 5.