SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2852/01 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Het ongebruikt laten van metrotunnels in Europese steden als gevolg van financiële problemen en concurrentieregels.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2852/01 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Het ongebruikt laten van metrotunnels in Europese steden als gevolg van financiële problemen en concurrentieregels.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2852/01 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Het ongebruikt laten van metrotunnels in Europese steden als gevolg van financiële problemen en concurrentieregels.
Publicatieblad Nr. 134 E van 06/06/2002 blz. 0126 - 0127
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2852/01
van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie
(17 oktober 2001)
Betreft: Het ongebruikt laten van metrotunnels in Europese steden als gevolg van financiële problemen en concurrentieregels
1. Is het de Commissie bekend dat, nadat vele Europese steden hun tramnetten tussen de jaren '30 en '60 van de vorige eeuw hadden opgeheven om ruim baan te maken voor de auto, de laatste decennia hard wordt gewerkt aan herstel, uitbreiding en nieuwbouw van stedelijke railnetten in de vorm van gewone trams, sneltrams, metrolijnen en regionale spoorwegnetten teneinde de steden leefbaar te houden op het gebied van milieu, ruimtebeslag en bereikbaarheid, en dat hiertoe grote investeringen hebben plaatsgevonden en plaatsvinden?
2. Is het de Commissie tevens bekend dat in verschillende Europese steden, waaronder Sevilla (Spanje, Andalusië) en Charleroi (België, Wallonië), reeds langere tijd geleden metrotunnels zijn voltooid die vervolgens niet in gebruik zijn genomen omdat het geld voor de aanleg van sporen, de aankoop van wagons en het betalen van personeel ontbrak, zodat het openbaar vervoer daar nog steeds plaatsvindt door middel van trage bussen met een geringe capaciteit, die moeten meerijden tussen het drukke particuliere autoverkeer?
3. Acht de Commissie het verontrustend dat nu ook reeds in gebruik zijnde dure grootschalige infrastructuur voor stedelijk railvervoer dreigt te worden verlaten, zoals in de stad Ludwigshafen (Duitsland, Rheinland-Pfalz) waar de stadstramlijn 12 (voorheen 48) tussen de voorsteden Rheingönheim en Oppau, die langs de noordzijde van de binnenstad tussen de haltes Hauptbahnhof, Danzigerplatz en Rathaus beschikt over een speciaal voor deze hoofdlijn aangelegde metro-achtige tunnel, sinds 10 juni 2001 is gereduceerd tot spitsuurlijn?
4. Kan de Commissie bevestigen dat het voor het grootste deel van de dag stilleggen van deze voormalige hoofdlijn in Ludwigshafen wordt beargumenteerd als kostenreductie ter voorbereiding op de komende concurrentiestrijd bij de binnen de EU toe te passen aanbesteding van het openbaar vervoer?
5. Indien financiële problemen en Europese regels tot gevolg hebben dat er een belemmering ontstaat voor het aanleggen, in gebruik nemen, verbeteren en handhaven van stedelijke railverbindingen, wat denkt de Commissie dan te ondernemen om bij te dragen tot een voorspoediger ontwikkeling van het stedelijk railvervoer en het verbeteren van de concurrentiepositie van dit vervoer ten opzichte van het juist voor de steden steeds minder toereikende busvervoer?
Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie
(29 november 2001)
Er zijn de Commissie geen gevallen bekend van steden die het gebruik van hun stedelijke spoorweginfrastructuur beperken om, vooruitlopend op Europese eisen of enig aspect van een ontwerp-wetgeving dat hen zou dwingen zo te handelen, op deze manier hun kosten te verlagen.
De Commissie is het ermee eens dat stadsspoorwegsystemen, met inbegrip van light rail en metro, een belangrijke rol spelen bij het terugdringen van het autogebruik en het bevorderen van het gebruik van het openbaar vervoer. Dit is aangetoond in steden die dergelijke spoorwegsystemen hebben ingevoerd of verbeterd.
Om het concurrentievermogen van de stadsspoorwegsystemen te bevorderen, werkt de Commissie aan een voorstel voor een verordening(1) betreffende openbare-dienstcontracten op het gebied van het personenvervoer. Daarbij worden de bevoegde autoriteiten die openbaarvervoersbedrijven exclusieve rechten of financiële compensatie willen toekennen verplicht contracten in te voeren en in de meeste gevallen deze contracten volgens een openbare aanbestedingsprocedure te gunnen. Dit systeem van gecontroleerde concurrentie heeft al geleid tot een verhoging van het aantal passagiers en een verbetering van de efficiëntie en dus tot een groter concurrentievermogen.
Bovendien stelt de Commissie, zoals ook in het onlangs verschenen Witboek(2) over het Europese vervoersbeleid is uiteengezet, voor steun te verlenen aan de algehele bevordering van het stadsvervoer. In het bijzonder is in het Witboek vermeld dat de Commissie financiering wil verstrekken aan innoverende steden (een aantal deelnemers aan het Civitas-initiatief is bijvoorbeeld bezig met de verbetering van hun light rail-systemen) en goede praktijkvoorbeelden wil opsporen en bekendmaken (veel deelnemers aan het benchmarkingprogramma van het citizen's network hebben bijvoorbeeld al stadsspoorwegsystemen ingevoerd of zijn van plan dit te doen).
(1) PB C 365 E van 19.12.2000.
(2) COM(2001) 370 def.