Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3014/01 van Jens-Peter Bonde (EDD) aan de Commissie. Middelen voor informatie en beïnvloeding van de opinie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3014/01 van Jens-Peter Bonde (EDD) aan de Commissie. Middelen voor informatie en beïnvloeding van de opinie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3014/01 van Jens-Peter Bonde (EDD) aan de Commissie. Middelen voor informatie en beïnvloeding van de opinie.

Publicatieblad Nr. 309 E van 12/12/2002 blz. 0003 - 0004


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3014/01

van Jens-Peter Bonde (EDD) aan de Commissie

(29 oktober 2001)

Betreft: Middelen voor informatie en beïnvloeding van de opinie

Welke middelen zijn er aangewend voor informatiedoeleinden en opiniebeïnvloeding in elke kandidaat-lidstaat sinds de indiening van de aanvraag tot toetreding?

Wie zijn in elk land de 10 voornaamste begunstigden geweest? (Kan de Commissie daarnaast een lijst van alle begunstigden bezorgen, met aangifte van de bedragen en hun aanwending)?

Antwoord van de heer Verheugen namens de Commissie

(16 januari 2002)

Tot 1998 voerde de Commissie haar informatieactiviteiten in de kandidaat-lidstaten grotendeels uit met middelen uit de begroting van het vroegere DG X (voorlichtingsbeleid). De delegaties namen in dat verband deel aan een aantal publieke evenementen, seminars, lezingen en soortgelijke activiteiten.

In 1998 heeft de Commissie haar actie om de burgers in de kandidaat-lidstaten over de Unie te informeren, opgevoerd. Die communicatiestrategie is met middelen uit het Phare-programma (Verordening (EG) 3906/89) ten uitvoer gelegd via een centraal contractant en een reeks onderaannemingscontracten in iedere kandidaat-lidstaat. Dat contract is in december 2001 verstreken. De activiteiten betroffen onder meer de oprichting van voorlichtingscentra van de Europese Unie in alle hoofdsteden van de kandidaat-lidstaten, met informatieambtenaren die vragen van het publiek moesten beantwoorden, hetzij persoonlijk, hetzij via websites die daartoe gecreëerd werden. Zij omvatten ook bijstand bij de oprichting door de plaatselijke autoriteiten van andere voorlichtingsdiensten, bijvoorbeeld in bibliotheken, aan universiteiten of in gemeentehuizen.

Die centra zijn ook betrokken bij de opstelling van brochures, documentatie en ander materiaal om de burgers duidelijk te maken wat de EU inhoudt. Zij hebben geholpen bij het organiseren van debatten, seminars, persconferenties en dergelijke, soms in coördinatie met de eigen inspanningen van de partnerlanden. Terwijl die activiteiten oorspronkelijk hoofdzakelijk tot doel hadden het grote publiek over de EU te informeren, is met de start van de onderhandelingen belangstelling voor het proces en de gevolgen van de uitbreiding gegroeid. Daardoor zijn de delegaties en hun voorlichtingsactiviteiten in toenemende mate overgeschakeld op het toelichten van de beslissingen die bij de onderhandelingen worden genomen en het verstrekken van informatie over de pretoetredingssteun van de Gemeenschap.

In mei 2000 heeft de Commissie als derde pijler van de pretoetredingsstrategie een omvattende communicatiestrategie met activiteiten in de huidige en toekomstige lidstaten opgezet. Dit heeft geleid tot een verschuiving in de contractuele situatie, en de delegaties zijn thans direct verantwoordelijk voor de contracten met voorlichtingsbedrijven.

Bovendien voorziet de communicatiestrategie in een toenemende rol voor de vertegenwoordigingen in de lidstaten, die in het jaar 2001 zijn gestart met research over de publieke opinie teneinde hun communicatiestrategie doelgerichter te maken en seminars en debatten met het publiek en belangstellende groepen te organiseren. Sommige zijn al begonnen met het opstellen van brochures en folders waarin de uitbreiding wordt toegelicht. De activiteiten in de lidstaten zullen in de komende jaren toenemen naarmate de uitbreiding dichterbij komt; zij hebben niet tot doel de opinie te beïnvloeden maar wel het publiek in de huidige en toekomstige lidstaten over alle aspecten van het uitbreidingsproces te informeren.