SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3130/01 van Mario Borghezio (NI) aan de Raad. Terroristische aanslagen op christenen in Pakistan.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3130/01 van Mario Borghezio (NI) aan de Raad. Terroristische aanslagen op christenen in Pakistan.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3130/01 van Mario Borghezio (NI) aan de Raad. Terroristische aanslagen op christenen in Pakistan.
Publicatieblad Nr. 147 E van 20/06/2002 blz. 0108 - 0108
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3130/01
van Mario Borghezio (NI) aan de Raad
(15 november 2001)
Betreft: Terroristische aanslagen op christenen in Pakistan
De ernstige aanslag van 28 oktober in Bahawalpur, in Pakistan, waarbij op wrede wijze 18 christenen zijn gedood en enkele tientallen gewond zijn geraakt, is helaas onderdeel van een ware slachting onder christenen die in naam van de religieuze oorlog in verschillende islamitische, of overwegend islamitische, staten wordt aangericht, van de Filipijnen en Nigeria, waar slechts enkele dagen geleden 200 christenen zijn vermoord, tot Soedan, waar de slachtingen zijn ontketend door vice-president Ali Osman Taba, die heeft opgeroepen tot een jihad tegen de niet-moslims in Soedan.
Al jaren zijn missionarissen het doelwit in landen waar islamitische fundamentalisten aan de macht zijn: in het afgelopen decennium zijn er 604 vermoord.
Kan het Belgische voorzitterschap van de Raad, in het licht van het voorgaande, aangeven:
1. welke dringende maatregelen het denkt te nemen om te verhinderen dat de slachting van christelijke minderheden doorgaat terwijl de internationale gemeenschap onverschillig toekijkt;
2. of het naar zijn mening zinvol is alle steun van de Europese Unie stop te zetten aan regeringen die geen adequate bescherming garanderen aan vervolgde religieuze minderheden, in het bijzonder waar het gaat om christenen in islamitische landen die door fundamentalistische, moordzuchtige haat worden vervolgd?
Antwoord
(18 maart 2002)
1. De Raad heeft de specifieke gebeurtenissen van 28 oktober in Bahawalpur (Pakistan) waarop het geachte parlementslid doelt, niet besproken. In het algemeen veroordeelt de Raad evenwel met klem alle aanvallen of andere vormen van geweld tegen alle religieuze of etnische minderheden, ongeacht de plaats waar zij zich voordoen.
2. Wat Pakistan betreft heeft de Raad herhaaldelijk de kwestie van interetnisch en religieus geweld bij de regering van dit land aan de orde gesteld en er bij de autoriteiten op aangedrongen vastberaden maatregelen te nemen om dergelijke aanvallen de kop in te drukken en de daders voor de rechter te brengen. De Raad zal dit punt tijdens komende vergaderingen in het kader van de politieke dialoog, of op het niveau van lokale missiehoofden, zo vaak als nodig is aan de orde blijven stellen.
3. De Raad is er evenwel niet van overtuigd dat de opschorting van eventuele steun die aan regeringen wordt verleend een passend antwoord op dit probleem zou vormen. In ieder afzonderlijk geval moet worden nagegaan welke reactie het meest gepast is. Zo zou het bijvoorbeeld zeer problematisch zijn om humanitaire hulp op te schorten of andere hulp die uitsluitend naar de kwetsbaarste groepen van de betrokken bevolking gaat. Bijstand voor sociale of onderwijsprojecten zou zelfs kunnen bijdragen tot bevordering van de religieuze tolerantie in problematische regio's.