Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3150/01 van Brice Hortefeux (PPE-DE) aan de Commissie. Vennootschapsbelasting.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3150/01 van Brice Hortefeux (PPE-DE) aan de Commissie. Vennootschapsbelasting.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3150/01 van Brice Hortefeux (PPE-DE) aan de Commissie. Vennootschapsbelasting.

Publicatieblad Nr. 147 E van 20/06/2002 blz. 0115 - 0115


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3150/01

van Brice Hortefeux (PPE-DE) aan de Commissie

(14 november 2001)

Betreft: Vennootschapsbelasting

Ondanks de eenheidsmarkt en ondanks de euro blijven de vennootschapsbelastingen in de 15 lidstaten zeer verschillend, en de verschillen worden zelfs groter. Er bestaat zelfs gevaar dat met de uitbreiding van de Europese Unie de tendens nog meer uitgesproken wordt. De belastingtarieven voor vennootschappen kunnen in de Europese Unie grote verschillen tot wel 30 % vertonen. Een econometrisch model levert de indruk op dat de onderscheiden op de eerste plaats toe te schrijven zijn aan uiteenlopende belastingtarieven in de lidstaten en niet zozeer aan verschillende belastinggrondslagen.

1. Denkt de Europese Commissie bij de aanhoudende verschillen die het bedrijfsleven duur te staan komen en zijn competitiviteit aantasten, met een voorstel te komen?

2. Is ze van plan om eindelijk de grootste hindernissen voor de verwezenlijking van de eenheidsmarkt aan te pakken: het netwerk van bilaterale overeenkomsten op dubbele belasting, de stijgende administratiekosten, en het ontbreken van fiscale regels, die van de Europese samenleving, die vorige maand na 30 jaar onderhandelen goedgekeurd is, een leeg omhulsel maken?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(21 december 2001)

In haar mededeling Naar een interne markt zonder belastingbelemmeringen een strategie voor het verschaffen van een geconsolideerde heffingsgrondslag aan ondernemingen voor de vennootschapsbelasting op hun activiteiten in de gehele EU(1) van 23 oktober 2001 schetst de Commissie een allesomvattende strategie om een oplossing te vinden voor de problemen op de interne markt die voortvloeien uit het feit dat er 15 verschillende belastingstelsels naast elkaar bestaan in de Gemeenschap. Deze mededeling vormt een aanvulling en bouwt voort op de studie van de Commissie Heffing van vennootschapsbelasting in de interne markt(2).

In deze mededeling vestigt de Commissie de aandacht op het feit dat de effectieve belastingtarieven binnen de Gemeenschap sterk uiteenlopen en dat de belangrijkste belastingprikkel voor deze belastingtariefpreferenties het algemene nationale belastingtarief is. Tegelijkertijd wordt er in de mededeling op gewezen dat in de studie van de Commissie geen analyse is opgenomen van de ontwikkeling van de effectieve belastingtarieven in de tijd en de gevolgen van belastingconcurrentie. Evenmin werd nagegaan of de bestaande verschillende in de effectieve niveaus van de vennootschapsbelasting in de lidstaten mogelijk gevolgen hebben voor verlies van welvaart. Er is op dit moment dan ook geen overtuigend bewijsmateriaal voor de Commissie om specifieke actie aan te bevelen met betrekking tot de harmonisering van de nationale vennootschapsbelasting of het vaststellen van een minimumvennootschapsbelastingtarief.

Bovengenoemde mededeling zet in detail uiteen welke maatregelen moeten en realistisch gezien ook kunnen worden uitgevoerd om dit obstakel, de vennootschapsbelasting die een belemmering vormt voor de grensoverschrijdende economische bedrijvigheid in de Gemeenschap uit de weg te ruimen. Deze maatregelen bestrijken onder meer alle door het geachte parlementslid genoemde problemen. De Commissie zal deze maatregelen prioriteit verlenen. Hiervoor is unanieme goedkeuring van de lidstaten nodig behalve wanneer eventueel meer samenwerking tot stand komt.

(1) COM(2001) 582 def.

(2) SEC(2001) 1681.