Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3250/01 van Maurizio Turco (NI) aan de Commissie. Balans van het optreden in Afghanistan in de zin van artikel 2 sub g) van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 22 januari 2001.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3250/01 van Maurizio Turco (NI) aan de Commissie. Balans van het optreden in Afghanistan in de zin van artikel 2 sub g) van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 22 januari 2001.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3250/01 van Maurizio Turco (NI) aan de Commissie. Balans van het optreden in Afghanistan in de zin van artikel 2 sub g) van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 22 januari 2001.

Publicatieblad Nr. 160 E van 04/07/2002 blz. 0087 - 0088


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3250/01

van Maurizio Turco (NI) aan de Commissie

(23 november 2001)

Betreft: Balans van het optreden in Afghanistan in de zin van artikel 2 sub g) van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 22 januari 2001

Gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 22 januari 2001 over Afghanistan(1); gezien artikel 7, waarin de Commissie haar voornemen te kennen geeft haar optreden te richten op het bereiken van de doelstellingen van het gemeenschappelijk standpunt; gezien artikel 2 sub g), luidende dat de Unie ter ondersteuning van de vredesinspanningen van de Verenigde Naties als bevestigd bij resolutie 203 A en B van de Algemene Vergadering van de VN van 18 december 1998 het embargo op de uitvoer van wapens, munitie en militaire uitrusting overeenkomstig Gemeenschappelijk Standpunt 96/746/GBVB van de Raad(2) zal handhaven en er bij andere landen op zal blijven aandringen een soortgelijk restrictief beleid te voeren. Welke concrete initiatieven heeft de Commissie vóór de gebeurtenissen van 11 september genomen om deze doelstelling te verwezenlijken?

(1) PB L 21 van 23.1.2001, blz. 1.

(2) PB L 342 van 31.12.1996, blz. 1.

Gecombineerd Antwoordvan de heer Patten namens de Commissieop de schritftelijke vragen E-3220/01, E-3221/01, E-3222/01, E-3223/01, E-3224/01,E-3225/01, E-3226/01, E-3227/01, E-3228/01, E-3229/01, E-3230/01, E-3231/01,E-3232/01, E-3233/01, E-3234/01, E-3235/01, E-3236/01, E-3237/01, E-3238/01,E-3239/01, E-3240/01, E-3241/01, E-3242/01, E-3243/01, E-3244/01, E-3245/01,E-3246/01, E-3247/01, E-3248/01, E-3249/01, E-3250/01, E-3251/01 en E-3252/01

(14 januari 2002)

De Commissie heeft volledige medewerking verleend aan alle acties van de Unie die erop gericht waren de initiatieven en prioriteiten die genoemd werden in het gemeenschappelijk standpunt van de Unie van 22 januari 2001 over Afghanistan(1) (gewijzigd) te verwezenlijken.

Zij heeft met name de verklaringen van de Unie gesteund over de vernietiging van de boeddhabeelden in Bamiyan (1 maart 2001) en over het decreet van de Taliban waarbij alle Hindoes in Afghanistan verplicht werden tot het dragen van herkenningstekens (25 mei 2001), overeenkomstig artikel 3 van het gemeenschappelijk standpunt.

De Commissie heeft deelgenomen aan de bezoeken van de trojka van de Unie aan Kandahar en Faisabad om de strijdende partijen de in het gemeenschappelijk standpunt vastgestelde voorwaarden uit te leggen (artikelen 2, 3 en 6).

In april 2000 heeft een expert van de Commissie deelgenomen aan de verkennende missie van het Drug Control programme van de Verenigde Naties (UNDCP) in Afghanistan om te beoordelen of de verordening van de Taliban die de verbouw van opiumpapavers verbiedt, wordt nageleefd (artikel 5), en aan de opstelling van het desbetreffende missieverslag.

De Gemeenschap heeft evenwel geen enkele actie gefinancierd om de papaverteelt of de drugshandel in Afghanistan te belemmeren. Wel heeft zij verschillende acties gefinancierd om de uitvoer van opium en heroïne uit Afghanistan naar de Unie te verhinderen.

Tenslotte heeft de Commissie, in de eerste negen maanden van 2001, via het Bureau voor Humanitaire Hulp van de Europese Gemeenschap (ECHO), 22 500 miljoen aan humanitaire hulp beschikbaar gesteld ter ondersteuning van spoedacties die door agentschappen van de Verenigde Naties (VN) en door niet-gouvernementele organisaties (NGO's) in Afghanistan ten behoeve van Afghaanse vluchtelingen in Pakistan en Iran (artikel 4) worden uitgevoerd. De acties in Afghanistan, Pakistan en Iran, waarvoor middelen werden toegezegd uit de begroting 2000 van de Commissie, bestemd voor hulpverlening aan ontwortelde bevolkingsgroepen, werden in het jaar 2001 ten uitvoer gelegd voor een totaalbedrag van 16,6 miljoen (artikel 4).

De door ECHO uitgevoerde acties uit de begroting voor hulpverlening aan ontwortelde bevolkingsgroepen en uit de begroting voor voedselhulp van de Gemeenschap, werden na 11 september voortgezet en zelfs opgevoerd. Het totaal van deze drie begrotingen voor 2001 beloopt nu ruim 100 miljoen (waarvan 50 miljoen voor ECHO, 28,5 miljoen voor voedselhulp en 22,5 miljoen voor hulpverlening aan ontwortelde bevolkingsgroepen).

De Commissie neemt actief deel aan de Afghanistan-steungroep en aan het Afghaanse forum, internationale organisaties die de activiteiten van de donorgemeenschap met betrekking tot Afghanistan en de vluchtelingenbevolking in de naburige landen coördineren, aan de Horizontale Groep Drugs van de Raad en aan de Groep van Dublin, die de inspanningen voor de bestrijding van de illegale drugshandel coördineert.

(1) PB L 21 van 23.1.2001, gewijzigd door PB L 289 van 6.11.2001.