Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0247/01 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie. Opheffing van verordening (EEG) nr. 2158/92 betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen brand.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0247/01 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie. Opheffing van verordening (EEG) nr. 2158/92 betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen brand.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0247/01

van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie

(8 februari 2001)

Betreft: Opheffing van verordening (EEG) nr. 2158/92 betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen brand

Op de bijeenkomst van het Permanent comité voor de bosbouw te Chambord (Frankrijk) heeft de Commissie aangekondigd dat zij van plan is verordening (EEG) nr. 2158/92(1) betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen brand op te heffen en de acties uit deze verordening op te nemen in verordening (EG) nr. 1257/1999(2) betreffende steun voor plattelandsontwikkeling.

De bescherming van de bossen tegen brand is in Griekenland en de landen uit het Middellandse-Zeegebied een bijzonder belangrijke kwestie omdat ze rechtstreeks in verband staat met het behoud van de fundamentele ecologische evenwichten en met de strijd tegen de woestijnvorming die deze landen bedreigt (in Griekenland wordt maar liefst 30 % van de bodem door woestijnvorming bedreigd).

1. Welke redenen zetten de Commissie ertoe aan verordening (EEG) nr. 2158/92 op te heffen? Is zij van oordeel dat bosbranden een landbouwprobleem en geen milieuprobleem zijn?

2. Zullen acties zoals voorlichtingscampagnes, onderzoek naar de oorzaken van bosbranden, enz., die momenteel krachtens verordening (EEG) nr. 2158/92 worden gefinancierd, nog voor financiering in aanmerking komen als deze verordening wordt geïntegreerd in verordening (EG) nr. 1257/1999?

3. Hoe en uit welke begrotingsposten zullen in de toekomst werken worden gefinancierd ter verbetering van de infrastructuur voor bosbrandpreventie (brandvrije zones, wegen, waterreservoirs, enz.)?

(1) PB L 217 van 31.7.1992, blz. 3.

(2) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie

(30 maart 2001)

De Commissie is zich ervan bewust dat bossen een essentiële rol spelen bij het behoud van de ecologische stabiliteit van met name de bodem, het water, het klimaat, de flora en fauna en de biodiversiteit in het algemeen. Deze ecologische stabiliteit is onontbeerlijk voor een duurzaam beheer van het landelijk gebied.

Bosbranden vormen nog steeds een belemmerende factor voor een duurzame ontwikkeling van bossen in brandgevaarlijke gebieden en beperken daarmee de bijdrage die bossen kunnen leveren aan de ontwikkeling van een duurzame bosbouw en aan het beheer van het landelijk gebied.

In het kader van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen, kan steun worden verleend voor bepaalde acties op het gebied van bosbrandpreventie, waaronder met name investeringen in infrastructuur. Dit vloeit voort uit het feit dat de bewoners van het platteland en met name de bosbouwers en landbouwers, die grote delen van het Europese bos bezitten, een fundamentele rol spelen bij de vaststelling van de regionale plannen ter bescherming van de bossen tegen brand door toepassing van preventieve bosbouwmethoden en uitvoering van elementair onderhoud.

Aangezien de Verordeningen (EEG) nr. 3528/86/EEG van de Raad van 17 november 1986 betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen luchtverontreiniging(1) en (EEG) nr. 2158/92/EEG van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen brand, op 31 december 2001 aflopen, moet de Commissie zich binnenkort uitspreken over een eventuele voortzetting van deze maatregelen en ze, in voorkomend geval, aanpassen aan het nieuwe beleid van de Commissie inzake de strategische planning alsmede aan de maatregelen inzake bosbrandpreventie die in het kader van de plattelandsontwikkeling zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 1257/1999.

In deze context speelt de vraag of er een scherpe scheidslijn moet worden getrokken tussen de acties die kunnen worden gefinancierd uit hoofde van een specifieke regeling voor bosbrandpreventie, en de acties die onder de plattelandsontwikkeling vallen.

Deze vraag is ook specifiek aan de orde geweest op de bijeenkomst van het Permanent Comité voor de bosbouw op 2 en 3 oktober 2000.

Onder de talrijke infrastructuurprojecten die in Griekenland in het kader van het communautair bestek voor de huidige programmeringsperiode 2000-2006 mede door de Structuurfondsen zullen worden gefinancierd, zullen zonder enige twijfel ook projecten zijn die direct of indirect tot doel hebben om de bossen te beschermen tegen brand en/of bosbranden doelmatiger te bestrijden. Welke projecten in het kader van voornoemd communautair bestek zullen worden geselecteerd, is echter een zaak van de autoriteiten die zijn belast met het beheer van de verschillende operationele programma's, zoals

die door de Commissie zullen worden vastgesteld na afsluiting van de onderhandelingen met de Griekse autoriteiten. Het is met name aan de beheersautoriteiten van de dertien regionale programma's die het communautaire bestek voor Griekenland omvat, om hierin projecten op te nemen voor de bestrijding van bosbranden, al naar gelang de behoeften van elke regio.

(1) PB L 326 van 21.11.1986.