Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0326/01 van Ioannis Souladakis (PSE) aan de Commissie. Ziekte van Creutzfeld-Jakob (gekkekoeienziekte).

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0326/01 van Ioannis Souladakis (PSE) aan de Commissie. Ziekte van Creutzfeld-Jakob (gekkekoeienziekte).

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0326/01

van Ioannis Souladakis (PSE) aan de Commissie

(13 februari 2001)

Betreft: Ziekte van Creutzfeld-Jakob (gekkekoeienziekte)

De voor begroting bevoegde Commissaris heeft vanwege de Commissie een uitgave van ongeveer 1 miljard heeft voorgesteld voor maatregelen om rundvlees van de markt te halen, te verzamelen en te vernietigen, een som die naar haar mening gevolgen zal hebben voor de financiële perspectieven. Kan de Commissie in het licht hiervan en in vervolg op haar antwoord op mijn schriftelijke vraag E-3886/00(1) de volgende vragen beantwoorden:

1. Waarom wordt hoger genoemd bedrag in het kader van een verandering van strategie niet gebruikt om de plantaardige productie van olie- en proteïnehoudende gewassen te steunen, zodat de kostprijs van de rundvleesproductie vermindert, in plaats van het te gebruiken voor de vernietiging van producten die schadelijk zijn voor de volksgezondheid omdat er dierlijke proteïnen in de voedselketen van runderen worden gebruikt?

2. Kan zij met het oog op duidelijke informatie in het kader van de transparantie in de betrekkingen tussen het Parlement en de Commissie, zeggen wat de voorstellen en suggesties terzake zijn waarnaar de Commissie in haar antwoord verwijst en wat zij precies inhouden?

(1) PB C 174 E van 19.6.2001.

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie

(28 maart 2001)

De door de geachte afgevaardigde genoemde uitgaven zijn bestemd om in het begrotingsjaar 2002 de kosten te dekken van het noodplan dat de Commissie heeft voorgesteld om de ernstige verstoring van de rundvleesmarkt aan te pakken. Dit plan omvat maatregelen die op korte termijn effect moeten sorteren, maar voorziet tevens in een aantal aanpassingen van de premieregelingen, ten einde verdere extensivering aan te moedigen en de rundvleesproductie in de toekomst te verminderen. Gezien de omvang en het hoogdringende karakter van de crisis moeten deze uitgaven bij voorrang aan de rundvleessector worden toegewezen, in plaats van te worden gebruikt voor steun voor de productie van olie- en eiwithoudende gewassen. Bovendien zou extra steun voor deze gewassen niet noodzakelijk leiden tot een vermindering van de kosten voor diervoeding.

Zoals zij in haar antwoord op schriftelijke vraag E-3886/00 van de heer Souladakis en anderen(1) reeds aankondigde, heeft de Commissie overeenkomstig de opdracht die ze van de Raad heeft gekregen, een grondig onderzoek verricht naar de mogelijke gevolgen van de problemen rond boviene spongiforme encefalopathie (BSE) en naar een uitbreiding van het verbod op dierlijk meel. Dit onderzoek had betrekking op de vleesmarkt en op diervoeding in het bijzonder wat betreft het aanbod van en de vraag naar oliehoudende zaden en eiwitrijke gewassen en de maatregelen die daarop van toepassing zijn. De Raad en het Parlement zullen in kennis worden gesteld van de conclusies van dit onderzoek, die verenigbaar moeten zijn met de in Berlijn goedgekeurde financiële vooruitzichten en waarbij rekening moet worden gehouden met de internationale verbintenissen van de Gemeenschap.

(1) PB C 174 E van 19.6.2001.