SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0476/01 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Binnenvisserij in Ierland: het stelselmatig uitroeien van snoeken als middel om het aantal forellen te vergroten.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0476/01 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Binnenvisserij in Ierland: het stelselmatig uitroeien van snoeken als middel om het aantal forellen te vergroten.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0476/01
van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie
(21 februari 2001)
Betreft: Binnenvisserij in Ierland: het stelselmatig uitroeien van snoeken als middel om het aantal forellen te vergroten
1. Kan de Commissie bevestigen dat ten behoeve van het behouden en vergroten van het bestand aan forellen in de Western Lakes van Ierland pike culling plaatsvindt, d.w.z. dat de aanwezigheid van snoeken (Esox lucius) in meren en rivieren wordt bestreden in de verwachting dat dit een grotere aanwezigheid van bruine forellen (Salmo trutta) zal opleveren?
2. Kan de Commissie bevestigen dat tot de voorwaarden voor financiële steun aan visserijprojecten door de EU behoorde dat een inventarisatie zou worden gemaakt van de visstand (fish-stock survey), maar dat de vaststelling van de visstand door middel van het plaatsen van gillnets door de WRFB in het voorjaar van 1996 volgens de daarbij betrokken wetenschappers niet genoeg snoeken opleverde om de theorie staande te kunnen houden dat er in Lough Mask te veel snoek zit, waarna men deze snoeken alsnog heeft gevangen in de paaigebieden en deze bij het voor het meer berekende aantal heeft opgeteld?
3. Kan de Commissie tevens bevestigen dat tot de voorwaarden voor financiële steun aan visserijprojecten door de EU behoorde dat een onderzoek zou worden uitgevoerd naar de waterkwaliteit en dat het in januari 1997 gepubliceerde onderzoek van de Corrib Angling Federation (Lough Corrib: A cause for concern) leidde tot de conclusie dat de riddervis of arctic char (Salvelinus alpinus) die niet door snoeken wordt gegeten, uit het meer verdwijnt en de kwaliteit van het water duurzaam overleven van zalm en forel vrijwel onmogelijk maakt, zodat er alle reden is voor maatregelen om deze kwaliteit sterk te verbeteren?
4. Is het de Commissie bekend dat na het in de vorige vraag bedoelde onderzoek met betrekking tot Lake Corrib de WRFB in het voorjaar van 1997 gewoon is doorgegaan met het verwijderen van snoeken zonder te voldoen aan de subsidievoorwaarde dat de in netten gevangen vissen in andere meren worden uitgezet en dat daarna klachten ertoe geleid hebben dat het programma in september 1997 is opgeschort?
5. Is het inmiddels de ervaring van de Commissie dat het cullen jaarlijks steeds opnieuw plaatsvindt in een korte periode van hooguit drie maanden in de lente, zodat het reeds voorbij is voordat haar voldoende klachten bereiken op grond waarvan een onderzoek kan worden ingesteld?
Antwoord van de heer Barnier namens de Commissie
(8 juni 2001)
1. Op grond van wetenschappelijke gegevens is het nodig gebleken dat met het oog op bescherming en maximalisering van de unieke visgronden van wilde beekforel in de kalksteengebieden in het westen van Ierland, de visbestanden van de exoten snoek, baars en blankvoorn daar actief moesten worden beheerd. Het is ecologisch noodzakelijk dat wordt gezorgd voor een evenwicht tussen concurrerende visbestanden. Deze beheermethode is buitengewoon succesvol geweest voor maximalisering van de aantallen wilde beekforel en dit wordt bevestigd doort 30 jaar wetenschappelijke gegevens.
2. Volgens de inlichtingen van de Western Regional Fisheries Board (WRFB) is in het paaiseizoen van 1996 in het Lough Mask een bestandsopname uitgevoerd. Er is een monster van snoek genomen, zowel uit het meer als op de paaiplaatsen, en aan de hand daarvan zijn wetenschappelijke criteria bepaald voor een goed beheer van de betrokken meren.
3. Volgens informatie van de WRFB is het rapport Lough Corrib: a cause for concern geen via een toetsingscommissie gepubliceerd document en is dit rapport ongeveer 16 jaar gepubliceerd nadat voor het laatst beekridder/arctische zalmforel in Lough Corrib was gesignaleerd. Er is begonnen met een totaalprogramma voor monitoring van de waterkwaliteit en hieraan wordt nog verder gewerkt. Dit programma wordt uitgevoerd in coördinatie met de milieubeschermingsdienst en de plaatselijke autoriteiten. De kwaliteit van het water van de grote westelijke meren is nog altijd uitstekend voor wilde zalm en wilde beekforel; er zijn problemen binnen het betrokken stroomgebied opgespoord en er wordt actief gewerkt aan herstelmaatregelen.
4. Volgens de WRFB is de wetenschappelijke idee achter het programma voor het visstandbeheer op de grote meren in de kalksteengebieden van Ierland in de loop van 30 jaar ontwikkeld en verfijnd. De grondgedachte is gebaseerd op gedegen kennis die collegiaal is getoetst en de gevangen snoek werd en wordt nog altijd overgebracht naar andere wateren en een aantal grote snoeken zijn weer uitgezet nadat een merk was aangebracht.
5. Volgens de WRFB is het visstandbeheer een seizoengebonden maatregel op de visgronden van wilde beekforel in de Ierse kalksteengebieden en worden voor de bescherming van de inheemse wilde beekforel tegen exoten zoals snoek, baars en blankvoorn, laatstgenoemde soorten selectief beheerd. Dat is een gangbare praktijk in heel West-Europa en Noord-Amerika. Er wordt niets gedaan om deze noodzakelijke beheerswerkzaamheden geheim te houden. De beheerswerkzaamheden worden om praktische en logistieke redenen jaarlijks hoofdzakelijk uitgevoerd van januari tot en met maart.