Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0670/01 van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Raad. Duitse chemische wapens in Turkije.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0670/01 van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Raad. Duitse chemische wapens in Turkije.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0670/01

van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Raad

(8 maart 2001)

Betreft: Duitse chemische wapens in Turkije

Het Duitse Ministerie van Defensie heeft half december '99 toegegeven Turkije te willen helpen bij de bouw van een militair chemisch laboratorium. Het project zou een louter defensieve functie hebben. Nochtans heeft het ZDF-programma Kennzeichen D militaire bronnen geciteerd die beweren dat het Turkse leger op 11 mei 1999 nog chemische wapens inzette tegen de Koerdische PKK-beweging. Daarbij zouden twintig Koerden zijn omgebracht. Uit onderzoek aan de Universiteit van München blijkt bovendien dat de Turkse koppen van de gebruikte chemische granaten werden geleverd door de Duitse bedrijven Buck en Depyfag.

Reeds veertien maanden worden vragen gesteld aan de Commissie, de Raad en de Belgische minister van Buitenlandse Zaken om duidelijkheid te krijgen over deze twee kwesties. In zijn gecombineerd antwoord op de schriftelijke vragen E-1203/00, E-1204/00 en E-1205/00(1) deelde de Raad mee dat de specifieke punten waarvan het geachte parlementslid gewag maakt niet in de Raad of de Raadsinstanties aan de orde zijn gesteld. De Belgische minister van Buitenlandse Zaken gaf op 31 januari 2001 wel uitsluitsel over de dubieuze exportvergunning voor Duitse granaatkoppen. De granaatkoppen, gevuld met traangas, werden vergund in functie van het gebruik voor ordehandhaving.

Gezien de dramatische gebeurtenissen in de Turkse gevangenissen, de schendingen van de mensenrechten, het aanhoudend gebruik van chemische wapens in Koerdistan en de strijdigheid van de leveringen met het CWC-verdrag had ik graag een antwoord op volgende vragen: Onderschrijft de Raad het standpunt van de Belgische minister voor Buitenlandse Zaken over de exportvergunning voor Duitse granaatkoppen naar Turkije (De granaatkoppen, gevuld met traangas, werden vergund in functie van het gebruik voor ordehandhaving.)? Zo neen, waarom deelt de Raad het standpunt van de Belgische minister voor Buitenlandse Zaken niet?

(1) PB C 46 E van 13.2.2001, blz. 146.

Antwoord

(30 mei 2001)

Zowel alle EU-lidstaten als Turkije zijn partij bij het verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens (CWC).

Bij artikel VIII van dit verdrag is de Organisatie voor het verbod van chemische wapens (OVCW) opgericht om de toepassing van de bepalingen van het verdrag, met inbegrip van die inzake de internationale verificatie van de naleving ervan, te waarborgen. Alle staten die partij zijn bij het CWC zijn lid van de OVCW. Deze organisatie heeft tot taak na te gaan of alle staten die partij zijn bij het verdrag de bepalingen ervan naleven.

Verzoekt een staat die partij is bij het verdrag om opheldering over situaties die dubbelzinnig kunnen worden geacht of die aanleiding geven tot bezorgdheid over de eventuele niet-naleving van dat verdrag door een andere staat die partij is bij het verdrag, dan wordt zo'n verzoek overeenkomstig de bepalingen van artikel IX van het verdrag behandeld.

Het specifieke punt waarvan het geachte parlementslid gewag maakt, is niet in de Raad of de Raadsinstanties aan de orde gesteld.