SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0779/01 van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Commissie. Taaldiscriminatie in de Europese Unie.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0779/01 van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Commissie. Taaldiscriminatie in de Europese Unie.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0779/01
van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Commissie
(13 maart 2001)
Betreft: Taaldiscriminatie in de Europese Unie
In antwoord op de schriftelijke vraag E-4100/00(1) deelt de Commissie mee: De communautaire regels betreffende het vrij verkeer van werkenden verbieden niet alleen open discriminaties op grond van nationaliteit maar ook verborgen discriminaties die door toepassing van blijkbaar neutrale criteria in feite tot hetzelfde resultaat leiden.
Er bestaat volgens haar echter geen discriminatie wanneer de voorwaarden met betrekking tot de talenkennis gesteld worden op grond van de aard van de te vervullen vacature. In sommige situaties kan het bijgevolg gerechtvaardigd zijn van een sollicitant een talenkennis van een zeer hoog niveau te eisen.
De verwijzing naar de zaak C-281/98 (De onmogelijkheid om hiervan het bewijs te leveren door andere middelen dan het feit dat een taal de moedertaal van de sollicitant is, zou echter kunnen worden beschouwd als onevenredig ten aanzien van het nagestreefde doel.) geeft geen uitsluitsel over de kernvraag van E-4100/00.
Uit het antwoord van de Commissie kan niet eenduidig worden afgeleid of het moedertaalcriterium al dan niet een inbreuk vormt op het non-discriminatiebeginsel. Bovendien stond in de zaak C-281/98 niet het moedertaalcriterium ter discussie, maar de voorwaarde om in het bezit te zijn van een taalattest.
Graag zou ik daarom alsnog een eenduidig antwoord krijgen op de volgende vragen:
1. Vormt het moedertaalcriterium (native speaker) bij de aanwerving van personeelsleden in de landen van de Europese Unie volgens de Commissie een inbreuk op het non-discriminatiebeginsel? Zo neen, welke argumenten schuift de Commissie naar voren om deze voorwaarde te verzoenen met het non-discriminatiebeginsel?
2. Vormt het moedertaalcriterium (native speaker) bij de aanwerving van personeelsleden in de landen van de Europese Unie volgens de Commissie een inbreuk op het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap? Zo neen, welke argumenten schuift de Commissie naar voren om deze voorwaarde te verzoenen met het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap?
(1) PB C 174 E van 19.6.2001.
Antwoord van mevrouw Diamantopoulou namens de Commissie
(18 april 2001)
Zoals aangegeven in het antwoord van de Commissie op schriftelijke vraag E-4100/00 van het geachte parlementslid(1), kan het in sommige situaties, op grond van de aard van de te vervullen vacature, gerechtvaardigd zijn van een sollicitant een talenkennis van een zeer hoog niveau te eisen.
De onmogelijkheid om hiervan een bewijs te leveren door andere middelen dan het feit dat een taal de moedertaal van de sollicitant is, zou echter kunnen worden beschouwd als onevenredig ten aanzien van het nagestreefde doel.
Daaruit volgt dat het moedertaalcriterium als discriminatoir zou kunnen worden beschouwd en bijgevolg als onverenigbaar met de communautaire regelgeving inzake vrij verkeer van werknemers in de Gemeenschap.
(1) PB C 174 E van 19.6.2001.