Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0950/01 van Christopher Huhne (ELDR) aan de Commissie. Bisfenol A.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0950/01 van Christopher Huhne (ELDR) aan de Commissie. Bisfenol A.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0950/01

van Christopher Huhne (ELDR) aan de Commissie

(28 maart 2001)

Betreft: Bisfenol A

Is het de Commissie haar overtuiging dat het huidig gebruik van bisfenol A verenigbaar is met de veiligheid van de verbruiker? Kan ze bevestigen dat het nu wetenschappelijk vaststaat dat de mens blootgesteld wordt aan ongeveer dezelfde hoeveelheden als degene die het voortplantingssysteem van muizen beschadigen, en dat de hormoonontregelende werking van bisfenol A bekend is? Kan ze een lijst van de toepassingen van bisfenol A opstellen die haar bekend zijn, en bevestigen dat bisfenol A gebruikt wordt in beschermende lagen in conservenblikken, witte tandvullingen en plastic flessen uit polycarbonaat? Zijn er haar alternatieve producten bekend die voor dezelfde doeleinden gebruikt zouden kunnen worden zonder dezelfde nevenwerkingen te vertonen?

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(13 juni 2001)

De mogelijke risico's van bisfenol A voor gezondheid en milieu worden geëvalueerd in het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico's van bestaande stoffen(1).

Bisfenol A wordt gebruikt bij de productie van polycarbonaten en epoxyhars, stoffen die in een aantal consumptiegoederen voorkomen, ondermeer in de verpakkingen van levensmiddelen en dranken waarvan de binnenbekleding van epoxyhars is, en in tafelgerei en flessen van polycarbonaat zoals bijvoorbeeld zuigflessen. Het gebruik van de bisfenol A in tandvullingen is een andere oorzaak van blootstelling van de consument aan deze stof.

In de risicobeoordeling zijn gezondheidsproblemen vastgesteld (irritatie van de ogen en de ademhalingswegen, huidsensibilisatie, effecten op de lever en de vruchtbaarheid) bij beroepsmatige blootstelling in bepaalde gevallen, alsmede milieuschade met betrekking tot specifiek gebruik. Er is geen bezorgdheid geuit over de blootstelling van de consument in verband met bovengenoemde effecten. De ontwikkelingstoxiciteit en de bij muizen geconstateerde effecten bij zeer lage doses worden nog steeds besproken.

De resultaten van de risicobeoordelingen worden samengevat in een aanbeveling van de Commissie, die gepubliceerd wordt in het Publicatieblad. Wanneer onaanvaardbare risico's worden vastgesteld, zal de Commissie waar nodig risico-verminderende maatregelen in overweging nemen op die gebieden waar zich problemen voordoen. In dit kader wordt ook rekening gehouden met problemen die verband houden met substitutie.

(1) PB L 224 van 3.9.1993.