SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1241/01 van Juan Naranjo Escobar (PPE-DE) aan de Commissie. Beperking van het gebruik van privé-vervoer in de steden.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1241/01 van Juan Naranjo Escobar (PPE-DE) aan de Commissie. Beperking van het gebruik van privé-vervoer in de steden.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1241/01
van Juan Naranjo Escobar (PPE-DE) aan de Commissie
(26 april 2001)
Betreft: Beperking van het gebruik van privé-vervoer in de steden
De Europese Unie zet zich in om het gebruik van particulier vervoer in de steden te beperken. De Europese Commissaris voor milieuzaken, Margot Wallström, en ministers van verschillende EU-landen
hebben onlangs in Madrid de campagne voorgesteld voor de Europese autovrije dag op 22 september 2001, waarin de Europese Commissie 1 miljoen investeert. Het initiatief zal dit jaar een grotere uitstraling hebben, aangezien reeds twee nieuwe landen, Nederland en Hongarije, hun medewerking hebben toegezegd. Er wordt ook aan gedacht om landen van buiten de Unie tot deelname op te roepen.
Initiatieven zoals dit maken deel uit van de inspanningen die de EU moet leveren in de strijd tegen de effecten van de klimaatverandering. Zij zijn echter in geen geval toereikend. Welke andere initiatieven plant de Commissie om een einde te maken aan het momenteel nagenoeg onherroepelijk voortschrijdende milieubederf? Heeft de Commissie andere maatregelen genomen om het openbaar vervoer of andere minder vervuilende vervoerwijzen te bevorderen?
Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie
(21 juni 2001)
Voor maatregelen op dit gebied geldt het algemene principe dat het milieuaspect integrerend deel moet zijn van het sectorieel beleid teneinde het gestelde doel duurzame ontwikkeling te bereiken (Artikel 6 van het verdrag van Amsterdam). In de vervoerssector, wordt dit proces gesteund door de gezamenlijke groep vervoers- en milieudeskundigen die gezamenlijk wordt voorgezeten door het Directoraat-generaal Vervoer en het Directoraat-generaal Energie en Milieu. De deskundigengroep heeft een analyse gemaakt en aanbevelingen voor maatregelen in het kader van de integratiestrategie van de Raad (vervoer) opgesteld. Het meest recente rapport is beschikbaar op Internet(1).
Wat maatregelen betreft om een overstap naar het openbaar vervoer en andere minder schadelijke middelen van vervoer aan te moedigen, dient onderscheid te worden gemaakt tussen stedelijk en interlokaal vervoer. Wat dit laatste betreft, zal de recente goedkeuring van het spoorwegpakket(2) ertoe bijdragen de spoorwegen nieuw leven in te blazen, overeenkomstig het doel dat de Commissie zich heeft gesteld. De Commissie is reeds ver gevorderd met de opstelling van een Witboek over het gemeenschappelijk vervoersbeleid waarin verdere maatregelen op dit gebied zijn uitgewerkt. Ten aanzien van het stadsvervoer, wordt de bevoegdheid van de Commissie, buiten de bewustmakingsactiviteiten rond de autovrije dag, beperkt door het subsidiariteitsbeginsel. De geplande maatregelen omvatten het uitwisselen van beste praktijken in het stadsvervoer(3) en de financiering van demonstratieprojecten in het kader van het Civitas- (City-vitality-Sustainability) initiatief(4). Hoe de Commissie zich opstelt tegenover het stadsvervoer zal binnenkort blijken uit een mededeling op het gebied van alternatieve brandstoffen die ook een voorstel bevat voor een richtlijn waarin wordt voorgeschreven dat een bepaald percentage biobrandstoffen mag worden gebruikt en een mededeling over schoon stadsvervoer die wordt verwacht voor eind 2001.
(1) http://europa.eu.int/comm/environment/trans/.
(2) PB L 75 van 15.3.2001.
(3) http://www.eltis.org/.
(4) http://europa.eu.int/comm/energy_transport/en/cut_en/cut_civitas_en.html.