Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1310/01 van Patricia McKenna (Verts/ALE) aan de Commissie. Verdampingsinstallatie in Mugardos.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1310/01 van Patricia McKenna (Verts/ALE) aan de Commissie. Verdampingsinstallatie in Mugardos.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1310/01

van Patricia McKenna (Verts/ALE) aan de Commissie

(3 mei 2001)

Betreft: Verdampingsinstallatie in Mugardos

Volgens het programma inzake het gebruik van aardgas als brandstof en de daartoe vereiste omschakeling in de Spaanse energiesector is het de bedoeling een aantal verdampingsinstallaties aan de Spaanse kust te bouwen.

Het voornemen bestaat om een verdampingsinstallatie te bouwen in Mugardos, in de onmiddellijke nabijheid van deze plaats en vlak bij een gebied waar 150 000 mensen wonen. Technici, het voormalige hoofd van de havenautoriteit van Ferrol (die is ontslagen omdat hij tegen de voorgestelde bouw van de verdampingsinstallatie van Mugardos is), verenigingen van vissers en burgers en NGO's op milieugebied verzetten zich tegen de bouw van de verdampingsinstallatie op deze plaats die ernstige gevaren voor de omwonende bevolking met zich meebrengt.

Volgens decreet 2414/1961 van 30 november 1961 (Spaanse staatscourant 292 van 7.12.1961) inzake hinderlijke, ongezonde, schadelijke en gevaarlijke activiteiten wordt de verdampingsinstallatie als gevaarlijke activiteit geclassificeerd(1). Dezelfde classificatie wordt gehanteerd in koninklijk decreet 1254/1999 van 16 juli 1999 betreffende maatregelen inzake de controle op risico's bij ernstige ongevallen met gevaarlijke stoffen(2). In artikel 4 van hoofdstuk 1 van het genoemde decreet 2414/1961 wordt bepaald dat industriële installaties die als gevaarlijk of ongezond moeten worden beschouwd, als regel uitsluitend mogen worden gebouwd op een afstand van 2000 meter van de dichtstbijgelegen bevolkingskern(3). De Europese norm EN-1473 (mei 1997), die in Spanje is omgezet als norm UNE-1473 (mei 1998), verplicht tot het maken van een analyse van gevaarlijke locaties, inschatting van eventuele risico's, waaronder de menselijke factor, en tot het maken van modellen voor eventuele lekkage, verspreiding en uitstromen van gas, enz.

Op grond van artikel 8 van decreet 1254/1999 moet bovendien rekening worden gehouden met het domino-effect (opeenvolgende explosies van andere nabijgelegen installaties met gevaarlijke stoffen als gevolg van het oorspronkelijke ongeval), hetgeen niet is gebeurd(4). Reeds nu zijn er twee dichtbijgelegen installaties die bij een ongeval het genoemde domino-effect kunnen veroorzaken, namelijk de koolwaterstoftanks B en C (500 meter) en het Arsenal Militar (1200 meter).

Is de Commissie voornemens, gezien het gevaar dat de bouw van de verdampingsinstallatie voor aardgas in Mugardos meebrengt, op te treden en welke maatregelen denkt zij te nemen?

Zal worden getolereerd dat de omschakeling in de energiesector plaatsvindt zonder een nationaal programma waarin rekening wordt gehouden met de meest elementaire veiligheidsnormen?

Is de Commissie ook niet van mening dat voor deze installatie milieurapportage moet worden uitgevoerd?

(1) In het genoemde decreet wordt de volgende definitie van gevaarlijke activiteiten gegeven: Als gevaarlijk worden beschouwd activiteiten die tot doel hebben producten te produceren, te manipuleren, te verkopen of op te slaan die ernstige risico's voor personen of goederen kunnen veroorzaken wegens explosie, verbranding, straling en andere soortgelijke risico's.

(2) In bijlage 1, deel 1 overzicht van de stoffen bij dit decreet worden uiterst ontvlambare vloeibare gassen (inclusief LPG) en aardgas genoemd.

(3) In paragraaf 2 van decreet RD 1254/1999 wordt verder bepaald dat in het ruimtelijkeordeningsbeleid rekening moet worden gehouden met de noodzaak de nodige afstand aan te houden tussen de in het onderhavige decreet bedoelde inrichtingen enerzijds en woongebieden, door het publiek bezochte gebieden en natuurgebieden anderzijds en voor wat betreft bestaande inrichtingen met het nemen van aanvullende technische maatregelen waarnaar wordt verwezen in artikel 5 om de risico's voor personen niet te vergroten.

(4) Door toepassing van het model voor verspreiding van de vervuiling van Pasquill-Gifford op een gaslekkage van 944 kg/seconde, met een atmosferische stabiliteit klasse E en een windsnelheid van 2 meter/seconde, komt men tot de volgende gegevens: de grens voor verstikking (33 % (0,22 kg/m3)) ligt op 750 meter. Het gas bereikt de koolwaterstoftanks van het type B en C met een capaciteit van 200 000 m3 die op 500 meter afstand zijn gelegen (domino-effect) (deze zomer door Forestal del Atlántica geïnstalleerd), een lijmfabriek en de onmiddellijke omgeving van het stadscentrum van Mugardos op 900 meter. De bovenste ontvlambaarheidsgrens (14 % (0,092 kg/m3)) ligt op 1250 meter, waardoor het gas de stadskern van Mugardos op 900 meter, Seixo op 1200 meter en het Arsenal Militar (domino-effect) op 1200 meter zou bereiken. De onderste ontvlambaarheidsgrens (5 % (0,033 kg/m3)) zou op 2 250 meter liggen, waardoor het gas bovendien de wijk Magdalena de la Ciudad de Ferrol zou bereiken.

Gecombineerd Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie op de schritftelijke vragen E-1310/01, E-1359/01 en E-1379/01

(5 juli 2001)

De Commissie is niet op de hoogte van de door de geachte parlementsleden genoemde feiten met betrekking tot de installatie Forestal Atlántico, SA, in Mugardos (Galicia) of van het plan voor de bouw van een verdampingsinstallatie in diezelfde gemeente.

Op het eerste gezicht lijkt Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten(1), als gewijzigd door Richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997(2) op deze zaak van toepassing.

Wat Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken(3) (hierna Seveso-richtlijn genoemd) betreft, moet worden opgemerkt dat deze richtlijn uitsluitend van toepassing is wanneer twee voorwaarden vervuld zijn:

- wanneer de hoeveelheden gevaarlijke stoffen in de inrichting gelijk zijn aan of groter zijn dan de in bijlage I van de richtlijn vermelde hoeveelheden. In deze bijlage worden meer bepaald twee drempelwaarden vastgelegd, een lage drempelwaarde en een hoge. Wanneer de hoeveelheid gevaarlijke stoffen beneden de lage drempelwaarde blijft, is de Seveso-richtlijn niet van toepassing. Wanneer de hoeveelheid gelegen is tussen de lage en de hoge drempelwaarde zijn uitsluitend bepaalde voorschriften van de richtlijn van toepassing. Wanneer de hoge drempelwaarde wordt overschreden, gelden alle voorschriften van de richtlijn. Voor aardgas bijvoorbeeld is de lage drempelwaarde vastgelegd op 50 ton en de hoge drempelwaarde op 200 ton;

- dat de inrichting niet behoort tot de in artikel 4 genoemde uitgesloten sectoren. Er moet worden opgemerkt dat vervoer van gevaarlijke stoffen en tijdelijke opslag, met name in havens, uitgesloten zijn van het toepassingsgebied van de Seveso-richtlijn.

Wat de naleving betreft van Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging(4), is de Commissie in kennis van de gebrekkige tenuitvoerlegging van de richtlijn in Spanje en heeft zij daarom een inbreukprocedure tegen dat land ingeleid wegens laattijdige omzetting van de richtlijn.

Afgezien van dit gegeven heeft de Commissie geen enkele informatie die doet vermoeden dat de Spaanse autoriteiten bij de vergunningverlening voor het door de geachte parlementsleden genoemde project de geldende communautaire wetgeving op het gebied van de bescherming van het milieu niet zouden nakomen.

Wat het project zelf en de vragen met betrekking tot de bestaande installatie betreft, zal de Commissie nadere gegevens bij de Spaanse autoriteiten inwinnen.

Als instelling die waakt over de toepassing van de verdragen zal de Commissie het nodige doen om ervoor te zorgen dat de communautaire wetgeving in deze zaak wordt nageleefd.

(1) PB L 175 van 5.7.1985.

(2) PB L 73 van 14.3.1997.

(3) PB L 10 van 14.1.1997.

(4) PB L 257 van 10.10.1996.